Nieuwe kleren

Haar nieuwe kleren;
ze trekt ze aan en weer uit.
Want er is niemand.

Zullen we nog even dieper lezen? Deze haiku schetst een eenvoudig tafereel: iemand heeft zich in het nieuw gestoken, komt ermee thuis en wil zichzelf in al dat nieuws nog eens zien. Ze trekt de kleren aan en gaat voor de spiegel staan. Mooi hoor! Maar wat heeft ze eraan? denkt ze. Er is niemand om haar in haar nieuwe kleren te zien. En dus trekt ze die dan maar meteen weer uit.

Het tafereel op zich is duidelijk en wellicht wel herkenbaar. Maar de haiku gaat over nog veel meer dan nieuwe kleren kopen en die even aantrekken. Gaat hij ook niet over de vraag waarom we iets nieuws kopen? Doen we het louter voor onszelf, voor ons eigen plezier, of doen we het ook om mooi gevonden te worden door anderen? En wat als er geen ‘anderen’ zijn? Hebben die nieuwe kleren dan nog wel zin? Zo gezien en gelezen kun je deze haiku ook een senryu noemen. Omdat hij op een wat schertsende toon een klein kantje van de mens laat zien.

En misschien lees je er wel een gedicht over eenzaamheid in. Misschien is het hoofdthema van de haiku niet de nieuwe kleren van de vrouw, maar de grote eenzaamheid van de vrouw. Want er is niemand om haar in die nieuwe kleren te bewonderen en mooi te vinden. Het meteen weer uittrekken van de nieuwe kleren is een manifeste blijk van het zich alleen voelen, een geste van eenzaamheid. Als je hem zo leest, is het dus helemaal geen haiku over nieuwe kleren, maar over eenzaamheid.