Kleine woordjes

Ik blijf maar denken
dat ik niet verdrietig was.
Een roodborstje zingt.

Mag ik het eens hebben over de kleine woordjes in haiku? Over hoe belangrijk ze zijn en een haiku een andere of diepere betekenis kunnen geven. Lees nog eens bovenstaande haiku. En let daarbij op het woordje was aan het eind van de tweede regel. Als je weet dat een haikudichter haast over elk woord tien keer nadenkt, moet je beseffen dat er niet voor niets was staat. Een verleden tijd dus na een tegenwoordige tijd. Maar waarom?

Eerst nog even dit: meer in de lijn van de verwachting als je de haiku aan het lezen bent, ligt ben, de staat van zijn in de tegenwoordige tijd. Zo dus:

Ik blijf maar denken
dat ik niet verdrietig ben.
Een roodborstje zingt.

Maar hoeveel rijker, dieper en mooier is de haiku niet met was? Die verleden tijd in de tweede regel tegenover de tegenwoordige tijd in de eerste regel drukt immers een verandering van de staat van zijn uit. Dat kleine woordje voegt zo een heel verhaal aan de haiku toe, namelijk dat het horen van het melancholische lied van het roodborstje ervoor heeft gezorgd dat de dichter zich verdrietig is gaan voelen. Meer nog, hij weet eigenlijk niet goed waarom, vraagt het zich enigszins verbaasd af: hij was voordien toch niet verdrietig? Zonder was in de verleden tijd zou die diepere laag, die verandering van emotie, niet in de haiku zitten.

En door die suggestie van verandering van emotie kun je je als lezer ook gaan afvragen waarom het lied van het roodborstje die verandering veroorzaakte. Doet het lied de dichter aan iets denken en werd hij daarom verdrietig? Of was hij voordien misschien toch al verdrietig zonder het te beseffen? Dat kleine woordje was opent dus een heel nieuw register in de haiku.