Als iemand mij op dit moment — maandagavond, 20u.53 — zou vragen waar ik woon, dan zou ik antwoorden: Te midden van de merels!
Ze zijn namelijk weer volop aan het zingen en gezien wij op het hoogste wonen en merels meestal het hoogste punt kiezen, zitten ze vlakbij onze oren. Beneden horen wij nog slechts het geroezemoes van de mensen, wijl hierboven hele liederen naar binnen schallen. Zo luid en helder!
¶
Avond, de merels;
je zou nog denken dat ze
voor ons zo zingen.
Hoog op de daken,
bij valavond de merels;
op straat de mensen.