Het begijnhof

In Turnhout hebben we een van de mooiste en ruimste begijnhoven van Vlaanderen en een groot stiltegebied midden in de stad. Ik ging er gisteren een namiddag verpozen, keek, luisterde, rook, voelde en schreef. Een haikusequens over het begijnhof van Turnhout in 20 haiku’s.

Ik stap er binnen
en niets is nog wat het was.
Het oud begijnhof.

Hier is alleen nog
gefluister van mens en boom.
Het oud begijnhof.

Vroomheid vereeuwigd,
koppige kuisheid tentoon.
Begijn van arduin.

Begijnhofhuisje;
hij doet zijn zonnebril af
en leest het bordje.

Op de dorpel van
de begijnhofkerk praten
ook tieners zachtjes.

De begijnhofkerk.
Maar hoor, het zijn de kauwen
die nu prediken.

Een kauw bij de grot,
op een bankje heen en weer.
En ze schijt erop.

De geur van kaarsvet
en de stem van oude beuk.
De wind aan de grot.

De begijnhofbeuk;
zo oud al dat hij niet meer
aan omvallen denkt.

En onder de beuk
alleen nog beukennootjes.
Geen begijntjes meer.

De kwezeltjes weg,
de kasseitjes gebleven.
Het nieuw begijnhof.

In het begijnhof
wordt een kind wakker geschud.
De kinderwagen.

Begijnhof, Andres
wil per se de geit aaien.
Maar het is een schaap.

Begijnhofbezoek.
En een meisje wil weten:
Waar is Jommeke?

In het begijnhof
samen het antwoord zoeken.
De zomerzoektocht.

Ik kom hier, zegt ze,
om de stilte te leren.
Het oud begijnhof.

Zijn begijnhof rond;
vanzelf komt hij straks weer thuis.
Avondwandeling.

Handen op zijn rug;
hij blijft van de begijntjes
ook al woont hij hier.

Ook de duisternis
komt nu weer fluisterend thuis
in het begijnhof.

Het nieuw begijnhof,
om tien uur dicht; mijn haiku
kwam nog net op tijd.