Voor een nieuw kunstproject liet ik mij deze voormiddag rondleiden in een park in het naburige Beerse. Hoewel ik nu al twintig jaar in de buurt woon, kende ik het park niet en was ik bijzonder aangenaam verrast door de variatie, de rijkdom, de afwisseling van wild en ingeperkt, de geuren, de kleuren, de geluiden, de rust en de poëzie.
Omdat de groei en bloei zich hier allemaal binnen een vrij beperkte ruimte afspeelt, is mooi te zien hoe de ene soort de andere ondersteunt en helpt om zich voluit te kunnen ontwikkelen. Bomen geven schaduw en koelte aan bloemen en planten die de zon schuwen, de open ruimtes laten de zonneliefhebbers onder de planten voluit bloeien en gloeien en de soms weelderige plantengroei houdt het water goed vast, terwijl de vijvertjes en poelen er op hun beurt weer voor zorgen dat er altijd water is en de bodem toch niet té moersassig wordt. Mooi! Het inspireerde mij tot deze haiku over de plek:
¶
Bomen, bloemen, gras;
stille waters, riet dat ruist.
Tezamen een park.
En zoals al zo vaak gezegd: in een haiku zelf vind je doorgaans geen vergelijkingen of metaforen. Omdat de dichter anders zegt hoe jij iets moet zien — ‘als’ — en daardoor pal voor je neus in je beeld en dus in de weg komt staan. Nee, een haikudichter staat liever achter jou en wijst met een klein vingertje naar iets. Jij moet kijken en dan zelf van wat je ziet een metafoor maken. Door in de haiku dieper te lezen dan de oppervlakkige laag: het tafereeltje dat je op het eerste gezicht ziet.
Vertelt deze haiku je bijvoorbeeld niet hoeveel rijker we als samenleving zijn als we diversiteit om ons heen toelaten? Kleurrijker, interessanter en levendiger? Niet alleen bomen en bloemen dus, ook gras, gazon. Maar ook stilstaand water en ruisend riet. Samen vormen ze een park, een kleurrijke verzameling, een harmonieus geheel, geen wildernis. Of hier concreet: vormen op deze plek de welvarende wijk, de aangrenzende sociale woningen en de instelling voor andersvaliden samen geen boeiend geheel, net als de begroeiing in het park ernaast? En hebben zij samen geen houvast en dus steun aan elkaar? Stille waters laten ruisend riet groeien, terwijl dat riet die waters dan een stevige oever bezorgt. Het is een mooie metafoor zonder een metafoor te zijn. Je moet er namelijk zelf als lezer een metafoor van maken. Dit park als voorbeeld dus voor een boeiende vorm van samenhorigheid. Aan jou als lezer om dit beeld te zien en het dan te transponeren naar de mensenwereld.
Dus: lees maar! Graaf maar met dat fijne, zilveren schopje der gedachten en vind alle betekenissen van dit kleine stukje poëzie. Misschien niet meteen een heel klassieke haiku, misschien wel een voorbeeld van hoe je een boodschap toch nog enigszins subtiel en suggestief in een haiku kunt verwerken. Ik herhaal hem graag nog even:
¶
Bomen, bloemen, gras;
stille waters, riet dat ruist.
Tezamen een park.
Wilde ik als dichter wél wat meer in de weg staan, was ik liever een iets grotere wijsneus en minder subtiel, dan had ik bijvoorbeeld kunnen schrijven:
¶
Bomen, bloemen, gras,
tezamen een kleurrijk park.
Houvast aan elkaar.
De boodschap is dan misschien wel duidelijker, het geheel is veel minder poëtisch en laat de lezer veel minder toe om zelf dieper te lezen. De waarde van de haiku is daardoor een heel pak minder.