Vogelverschrikkers

Af en toe, tijdens een rustige namiddag, leg ik mijzelf een onderwerp of thema op en maak ik daarover dan bij wijze van oefening een reeks nieuwe haiku’s. Vandaag dacht ik plotseling — vraag mij niet waarom — aan een vogelverschrikker. Et voilà, het thema! En ik hád al heel wat haiku’s over een vogelverschrikker, wat de uitdaging nog wat groter maakte: het moesten andere zijn. Hieronder de oogst (om bij het thema te blijven):

Werkend op het veld,
de hele tijd op één been.
Vogelverschrikker.

Zon, mist of regen,
zijn hoed staat altijd gelijk.
Vogelverschrikker.

Niet eens draait hij zich,
gindse vogelverschrikker.
Ondergaande zon.

De meeuw, zij mag dat.
Neergestreken op de hoed
van de vogelschrik.

Nu zijn hoed kwijt is,
zie je zijn wilde haren.
Vogelverschrikker.

De neus van opa
en de ogen van oma.
Vogelverschrikker.

Ooit vroeg ik de weg
aan een vogelverschrikker.
En nu zit ik hier.

Een kraai sloot vriendschap
met de vogelverschrikker,
jaagt nu duiven weg.

Vogelverschrikker;
aan het eind van ’t jaar nog slechts
een simpel skelet.

Over zijn schouder
draagt hij hem de akker af.
Vogelverschrikker.