De waaier

Tijdens de zomer heb ik in het Huis op mijn schrijftafel een handwaaier liggen. Van mijn geliefde. Af en toe wuif ik ermee. Mij wat wind en liefde toe.

De handwaaier is al oud. In Japan, tijdens de Edoperiode (1603-1868) werd hij vaak kunstzinnig beschilderd en groeide hij uit tot grote kunst. Maar niet alleen kunst. De handwaaier was ook een manier om stiekem te communiceren, tekens te geven. Hij speelde zelfs een rol in het spel van het verleiden. Vrouwen konden er discreet signalen mee sturen, geheime boodschappen doorgeven. Door de stand van de waaier of wat een vrouw ermee aanraakte, kon je zien wat ze wilde.

Hield een vrouw de waaier tegen haar rechterschouder, dan wist je: ze moet mij niet. Raakte ze met de waaier haar rechteroog aan, dan wilde ze zo snel als het kon een afspraakje. Bedekte ze er beide ogen mee, dan zei ze: Ik hou van jou. En drukte ze de waaier tegen haar linkeroor, dan gaf ze jou te kennen dat je haar geheimpjes voor jezelf moest houden.

De waaier hier in het Huis inspireerde mij tot deze haiku:

Met de handwaaier
van mijn lief wuif ik mij haar
en wat koelte toe.

En dan kun je natuurlijk nog andere versies en variaties maken, die je diep, dieper, het diepst kunt lezen:

Met de handwaaier
van mijn lief, zachtjes wuivend
een zijden briesje.

Met de handwaaier
van mijn lief wuif ik mezelf
vannacht koelte toe.