Een van mijn haikuleerlingen, Gerda, werd zopas grootmoeder van haar eerste kleinkind: Nina. Toen ze dat liet weten, maakte ik voor haar als cadeautje een korte haikusequens van vier gelegenheidshaiku’s, passend bij de foto die ze van Nina liet zien en waarbij ze zelf met haar wijsvinger heel voorzichtig het dekentje opzijduwde voor een beter (ge)zicht.
¶
Welkom, mijn klein kind.
’k Heb zopas heel de wereld
voor je schoongeveegd!
Geboren ben je,
echt gebeurd nu voor altijd.
Mag ik even zien?
Nog maar pas gebeurd,
is het wennen aan het hier.
Jij, zomers mutsje.
Slaap maar, kind, slaap maar.
Ik waak wel over alles
wat je hier al kreeg.
Meteen maakte ik bij mezelf de bedenking dat je eigenlijk twee soorten gelegenheidshaiku’s kunt onderscheiden: enerzijds een meer westerse en directe vorm, en anderzijds een meer oosterse vorm. De westerse vorm (de haiku‘s hierboven) is vooral naar de vorm een haiku, minder naar de geest. Hij is daarvoor te direct en zegt rechtstreeks waarover het gaat: een nieuwe baby. Je leest en begrijpt hem zoals hij is: zo goed als letterlijk. De meer oosterse vorm blijft veel dichter bij de klassieke haiku en gebruikt een beeld uit de natuur om iets over de mens te zeggen. Daarvoor moet je de haiku dan wel dieper lezen. Ogenschijnlijk gaat hij immers over een heel eenvoudig tafereel in de natuur, maar de dichter schreef hem met een specifieke gebeurtenis in gedachten en voor een heel concrete gelegenheid. In dit geval de geboorte van een kind.
→ OEFENING
Boeiend, dacht ik. Ik maakte er bijgevolg voor mij een interessante oefening van: de oorspronkelijk directe haiku’s voor Gerda opnieuw schrijven, maar dan vanuit de oosterse invalshoek en dus vanuit een beeld in de natuur.
Ik ging in de schaduw van de kerselaar aan de waterpoel van het → Huis van de Haiku zitten en ging aan de slag. Ik koos daarbij voor het beeld van de vlinder, die ik toevallig boven een paar bloemen in de tuin zag rondfladderen en dat heel wat mogelijkheden biedt. Ik maakte meteen ook heel wat meer haiku’s dan de oorspronkelijke sequens over en voor dezelfde aangelegenheid: de geboorte van Gerda’s kleinkind Nina.
Aan jou nu om de meer oosterse varianten hieronder wel of niet te linken aan een van de bovenstaande, westerse versies van de gelegenheidshaiku’s. En je daarbij dan de vraag te stellen of ze evenveel zeggen. Welke vorm vind jij mooier, dieper, boeiender, poëtischer, rijker? Of anders gevraagd: was jij Gerda, welke versie (de westerse of de oosterse) zou jij verkiezen? En het moge duidelijk zijn: dit is een vraag zonder een goed of een fout antwoord.
¶
Vlinder, hij kroop net
uit zijn veilige cocon;
nog wat verkreukeld.
Vlieg nu maar, vlinder,
ik heb de stoute vogels
voor je weggejaagd.
Vlinder, vlinder mijn,
de tuin, heel de tuin heb ik
vol bloemen gezet!
Dag vlinder, welkom!
Met jou erbij is mijn tuin
nu helemaal af.
Rust nog maar wat uit,
vlinder, ik geef de bloemen
wel water voor jou.
Vlinder, pas ontvouwd.
Het is voorzeker wennen
aan al die kleuren?
Vlinder, lang gewacht.
Maar eindelijk kan hij nu
al die kleuren zien!
Vlinder, o vlinder,
zopas ontvouwd, hoelang mag
ik naar je kijken?
En dan straks, vlinder,
zal je de tuin verlaten.
’k Heb de berm geruimd.
Voor het fladderen,
eerst wennen aan je vleugels.
Tijd genoeg, vlinder!
Lang in zijn cocon,
in een oogwenk er dan uit.
De vlinder is nu.
Vlinder in mijn tuin;
nooit meer kan ik nog zeggen
dat hij er niet was.
Eeuwenoud is al
het ontstaan van de vlinder,
nieuw de vlinder zelf.
En naar zijn kleuren
kan ik maar blijven kijken.
Vlinder, pas ontvouwd.
Rust nog maar, vlinder,
ik maak de tuin voor je schoon.
Kijk, zoveel bloemen!
Ach, geen haast, vlinder,
pomp je vleugels goed op en
ga van bloem naar bloem.
→ CONCLUSIE
Twee dingen leiden hier geen twijfel:
- De westerse vorm is duidelijker, leest meteen zoals hij bedoeld is en zal voor veel mensen toegankelijker zijn. De lezing is helder en klaar, zegt wat er te zeggen was. Je kunt hem moeilijk niet begrijpen.
- De oosterse vorm is als haiku mooier, juister, subtieler en poëtischer, maar vergt van de lezer een zekere ‘omzetting’ van het beeld uit de natuur naar wat het dan concreet betekent voor de bedoelde gelegenheid. Bovendien kan de haiku doorgaans veel dieper gelezen worden, met nog bijkomende interpretaties.
Ook de oude Japanse haikumeesters zoals Matsuo Bashõ schreven geregeld gelegenheidshaiku’s. Voor een afscheid, als een bedanking voor een verblijf, als een teken van vriendschap, bij een overlijden. En natuurlijk waren het een voor een oosterse versies.