Toen ik vanmorgen het badkamerraam openzwaaide — Hallo dag! — hoorde ik voor het eerst dit najaar het typische, vroege gekrijt van de merels in onze buurt. In de zomer hoor je dat zelden of nooit. Het is een soort geroep dat zich in het schemerdonker tussen de merels afspeelt aan het begin van de herfst. Als de dag pas licht en kleur krijgt.
Dat hoge en vaak luide geroep van alle kanten kan een hele poos duren en lijkt in de verste verte niet op het gezang van de merels. Het lijkt wel alsof er plotseling andere merels zijn aangekomen. Maar merels komen niet aan, merels verblijven hier het hele jaar door. Toch voelt het dan ineens als echt herfst en is de zomer met dat geroep definitief voorbij. In dat typische geluid ruik ik soms zelfs de terpentijn van de vallende bladeren.
¶
Hoor, de herfstmerels
zijn vandaag aangekomen!
Recht uit de zomer.