Ik hou van zijn haiku’s! Ze hebben haast altijd dat ietsje meer. Ik heb het over Manu Stragier, één van de allereerste leerlingen van → ya, die geregeld een Haikuweekend volgde en sindsdien haiku als een haast dagelijkse gewoonte aannam. Haiku volgens de ware ziel: anders kijken naar de doodgewone dingen onderweg en ze zo neerschrijven dat wij ze ook (weer) anders kunnen zien en dan diep in onszelf, in onze ziel, glimlachen. Zo heb ik het graag. Dank je, Manu!
Op zijn dagelijkse fietstocht naar school en terug (hij onderwijst) kijkt Manu niet alleen naar de weg, hij kijkt ook náást de weg. En wat hij daar (anders) ziet, beschrijft hij dan maandelijks in een reeks haiku’s. Altijd is het weer uitkijken naar een nieuwe reeks. En nu het schooljaar is begonnen, zijn ook zijn reeksen weer begonnen. De eerste (van september dus) heeft hij inmiddels in de Facebookgroep van ya gepost. Mooi!
→ ELKAAR INSPIREREN
En kijk, dichters inspireren ook elkaar. Het is zelfs een Japanse haikutraditie. Vanmorgen kwam ik op het idee om de haiku’s van Manu te eren door elke maand bij iedere haiku uit zijn nieuwe reeks een ‘spiegelhaiku’ te maken. Dat is dan een haiku die geïnspireerd is op zijn haiku en waarbij ik het tafereel dat Manu mij zo mooi liet zien vanuit mijn verbeelding en op mijn manier bekijk en beschrijf. Alsof je door een spiegel vanuit een andere hoek naar hetzelfde kijkt. Daarbij kunnen de rekwisieten van het toneeltje lichtjes zijn gewijzigd of regisseer ik het anders. Maar au fond gaat het over hetzelfde. Het is bovendien een boeiende oefening. Een oefening in het lezen én zien van zijn haiku’s en een oefening in het beschrijven van hetzelfde op een andere manier en vanuit de verbeelding. Zo wordt de meester ook even de leerling. Is dat niet mooi? Tegelijk is het ook een voorbeeld van hoe je samen met haiku kunt spelen. Spelen, spelen en spelen!
Hierbij dus eerst en vooral de haikureeks van Manu van september, gevolgd door mijn spiegelhaiku’s. Ik zie dat Manu nu trouwens het pad van de strikte 5-7-5 lettergrepen verliet. Ook dat is boeiend. Zelf blijf ik er nog steeds aan vasthouden. Omdat het voor mij een onderdeel van het spel is en mij vaak ook uitdaagt om de dingen te herbekijken en te blijven zoeken. Het is een keuze.
Hierbij dus de kijk van Manu:
¶
Als ik omkijk,
zie ik waar het blad op mijn mouw
vandaan komt.
Regen en wind.
Een spreeuw zoekt haar evenwicht
op de bovenleiding.
De ekster houdt vol.
Hij blijft met een okkernoot
op een kluit kloppen.
Wachtend op de bus,
altijd op haar smartphone.
Nooit eens goedemorgen.
Was de haas een das
zou zijn lijk zeker en vast
worden onderzocht.
Dichte mist.
Maar ik weet wat de boer doet;
de krant uit de bus halen.
De kat draait en draait
tot ze een bolletje is.
Op de vensterbank.
De zon gaat onder
en nu al kijk ik uit naar
haar opkomst morgen.
Een wel erg makkelijk
leven, maisstengel,
met maar een kolf.
Ook de duif vliegt weg.
De den kan nu enkel nog
met zichzelf praten.
En nu in dezelfde volgorde, kijkend in een spiegel, waardoor je een andere invalshoek krijgt en waarbij ik hier en daar ook een rekwisiet door een ander verving, mijn spiegelhaiku’s:
¶
Najaar, op het werk
aangekomen met een blad
tussen zijn rugzak.
Wind; al van ’s morgens
evenwicht moeten zoeken.
Een spreeuw op de draad.
Ochtend, heel de tijd
vanop het dak naar de straat.
Een kauw met een noot.
Wachtend op de bus
en haar lief op de smartphone.
Ze ziet mij niet staan.
Het ene lijk raapt
men op, het andere niet.
Verkeersslachtoffer.
Mist; toch zie ik hem.
De kille klank van de klep
van zijn brievenbus.
Het is haar staart, staart,
die er nog niet goed bij kan.
De poes blijft draaien.
De zon gaat onder.
En morgen kereweerom.
Ik fiets al terug.
Sommige stengels
dragen maar één maiskolf.
Licht op de akker.
Een ekster vliegt weg.
De ratelpopulier praat
in zichzelf verder.