Kijk, Amalia!
roept hij en wijst naar een zwaan.
Hij gaf ze een naam.
Een mens, vind ik, moet af en toe eens uit zichzelf kunnen of durven stappen, een eindje verder gaan staan en zichzelf dan eens goed bekijken. Ernstig of met de nodige ironie. Met deze haiku doe ik dat.
In de jachthaven van Turnhout verblijven al een hele poos drie knobbelzwanen: een volwassen moederdier en twee jonge, nog grijsbruine zwanen van dit jaar. Ze drijven meestal samen rond en maken per dag een tweetal keer een tochtje over het kanaal heen en terug, waarbij ze dan traag voorbij Belle Fontaine komen. Ik kon niet aan de verleiding weerstaan om de moeder een naam te geven: Amalia. Vraag me niet waarom Amalia. Ik zou het niet weten. Ik heb dat vaak met namen voor dieren: die schieten mij plotseling te binnen en om een of andere reden lijkt die naam dan ook echt wel te passen. Is het een verborgen gave? Amalia dus, Amalia en haar twee kinderen. En dan heb ik ook de gewoonte om ernaar te wijzen als ze weer eens voorbijkomt en te roepen: Kijk, Amalia! Wie mij dan hoort en ziet, denkt vast wel dat er ergens iets loszit.
→ UIT MEZELF
In de haiku stap ik even uit mezelf, kijk toe en registreer als een buitenstaander het tafereel. Vrij droog. Maar wie de haiku goed leest, voelt ergens wel de emotie in het tafereel, niet? Een beetje de gekte van het idee ook. En dat zit hem dan in de laatste regel, die er schijnbaar heel neutraal staat. Alsof het de doodgewoonste zaak van de wereld is, maar net daarom voelt het als bijzonder aan. Iets als: wie doet nu zoiets? Tegelijk is het vertederend. Door de zwaan een naam te geven, sluit ‘hij’ (ik dus) er vriendschap mee, geeft ze in zekere zin een ziel, maakt ze tot een bezield en dus menselijk wezen, dat hij in zijn hart sloot. Want wie iets of iemand een naam geeft, maakt het tot een bekende en vaak ook een dierbaar wezen. Op die manier krijgt de gekte van het geven van een naam aan een op zich naamloos wezen iets heel menselijks en warms. Dat is toch wat ik hoop. Of kijk ik nu vanop dat afstandje iets te mooi naar mijzelf?
¶
Kijk, Amalia!
roept hij en wijst naar een zwaan.
Hij gaf ze een naam.
En zie nu, daarnet dreven er hier plotseling twee witte zwanen op het kanaal voorbij en vlogen ze plotsklaps op en weg. Vond Amalia een nieuwe partner? In veel gevallen blijven knobbelzwanen elkaar een leven lang trouw en bij elkaar. Maar Amalia was tot nu toe altijd de enige volwassen zwaan in het gezelschap van haar twee kinderen. Was haar partner iets overkomen? Maar natuurlijk kunnen het ook gewoon twee andere zwanen zijn geweest en was het (weer) mijn ziel die er via mijn verbeelding Amalia en een nieuwe levensgezel van maakte.
Hier kun je trouwens → dat koppel zien. En klik op de foto om af te dalen.