Te bedde

Avond, mijn lief gaat
uit zichzelf en te bedde.
Niets is nog nodig.

Het iet of wat atypische en bijzondere aan deze haiku zit in de tweede regel. Met dat uit zichzelf gaan gebruik ik een beeld waarmee je verder kunt spelen en je eigen verhaal construeren. Omdat het in zekere zin cryptisch is. Want wat betekent dat nu, uit zichzelf gaan? Betekent het eenvoudigweg dat ze haar kleren uittrekt, haar kleren die haar typeren? Typeren kleren een mens? En als ze je typeren en je ze uittrekt, ga je dan inderdaad een beetje uit jezelf? Of moet je het symbolischer lezen? Moet je erin lezen dat je ’s avonds, in de intimiteit van je kamer, in het donker misschien, eens alles wat je bezighoudt en je overdag omhult, mag laten vallen, eruit moogt stappen? Dat is een heel andere en diepere lezing.

VERVOLG

En wat dan met de derde regel? Als vervolg op de diepere lezing zou je kunnen lezen dat ’s nachts even niets meer moet, niets meer ‘zo nodig’ is en je je alleen maar hoeft over te geven aan de slaap, waarbij je even van de wereld en de zorgen mag zijn en er dus niets meer nodig is. Of — in het eerste geval van het uittrekken van de kleren: als je te bedde gaat, is niets van wat je normaal aan hebt nog nodig. Het mag zelfs gerust helemaal naakt. En wie weet, ligt er al iemand in bed klaar en is hij of zij het die de bedenking maakt: Nee, niets is nog nodig, zo ben je óók en vooral nu heel mooi! En het vervolg? Het vervolg is jouw verbeelding.