Doorgaans is het de volle maan die onze aandacht krijgt en doet mijmeren en kijken. Maar ook de halve maan is toch wel bijzonder om te zien. En het feit dat we over een halve maan spreken, is op zich ook bijzonder. Want ze blíjft natuurlijk wel vol. Stel je voor.
En ja, terwijl ik de voorbije avonden naar het steeds ‘halver’ worden van de maan keek, stélde ik het mij voor. Maar waar was dan die andere helft? vroeg ik mij af. Het gaf mij inspiratie voor een reeks haiku’s en variaties op hetzelfde idee.
¶
Zoek maar, zegt opa,
zoek maar de andere helft
van de maan! Avond.
Hoe het meisje ook
blijft rondkijken, ze vindt maar
één helft van de maan.
De helft van de maan
is zopas in de emmer
naast mij gevallen.
De helft van de maan
is vannacht in de vijver
teruggevonden!
Iemand vond zopas
de and’re helft van de maan,
drijvend op de poel.