Staande op de brug
geef ik mezelf stroomafwaarts
met de rivier mee.
Hoe letterlijk mag of moet je een haiku lezen? Doorgaans mag je hem vrij letterlijk lezen. Om te beginnen. Dan lees je de eerste laag, de schets van het tafereel of de gebeurtenis. Dan zie je het beeld, de kleur en de verflaag van het schilderij.
Bij deze haiku ligt dat enigszins anders. Deze lees je beter niet al te letterlijk. Want als je dat doet, zou je een haiku over zelfdoding kunnen lezen. Het valt niet uit te sluiten, maar als de haiku de neerslag is van iets wat gebeurde, dan zou het vreemd zijn dat ik het achteraf nog opschreef. Niet? Je voelt dus aan deze haiku wel dat het mij niet om die letterlijke betekenis te doen is en je mezelf in de haiku anders moet lezen. Eerder metaforisch: mezelf als de samenvatting van alles wat ik ben, hoe ik mezelf zie, wat ik denk, wat mij bezighoudt.
→ FIGUURLIJK
Zo gelezen is het een haiku van iemand die bovenop een brug staat en starend naar de traag voortvloeiende stroom zijn gedachten laat afdrijven. Met de stroom mee. Misschien omdat hij ze kwijt wil? Misschien omdat hij in de verte een antwoord hoopt te vinden? Misschien omdat bepaalde dingen eens vanuit een ander perspectief te zien? Die mezelf is hier dan een figuurlijke mezelf.
Kortom: niet altijd betracht de dichter een letterlijke lezing van zijn haiku en voel je meestal wel aan de sfeer of aan bepaalde woorden of hij een andere lezing verwacht.