Ik las vandaag een interview in De Morgen met acteur Matthias Schoenaerts, die door de wereldwijde coronacrisis ineens een heel andere, lege agenda kreeg dan gepland. En dat stemt hem vrolijk: Het is vreemd om te zeggen in deze periode, maar ik heb enorm genoten de voorbije maanden.
En daar gaat hij dan dieper op in: Het is de eerste keer in tien jaar, sinds Rundskop eigenlijk, dat ik een lange periode thuis ben. Dat is zo heilzaam: ik ben aan het fotograferen, schilderen, schrijven. Ik kan tijd en aandacht schenken aan de heel simpele dingen waar we anders aan voorbijrazen.
→ PLEIDOOI
Ik las dat laatste opnieuw. Gaf Schoenaerts zonet geen mooie definitie, of althans het begin ervan, van wat haiku is, van wat haiku schrijven en lezen is? Ja toch? En hij gaat gedreven verder: Serieus, kijk daar eens naar, zegt hij, terwijl hij een blaadje van de grond plukt. Die kleuren, dat patroon. Ik kan uren kijken naar de pure schoonheid van de dingen die ons omringen.
Boven hem en de journaliste is een duif amok aan het maken tussen het uitgedunde bladerdek. Terwijl jij de wonderlijke schoonheid van de natuur aan het bezingen bent, gaat dat beest op onze kop schijten, zegt ze. En ook dat zal een p-r-a-c-h-t-i-g moment zijn, antwoordt Schoenaerts.
Moet iemand hem niet vertellen dat hij van haiku houdt en daar meteen ook een geweldig pleidooi voor hield?
¶
Kijkend naar een blad
weet hij niet dat zijn liefde
een naam heeft: haiku.