Soms ben ik heel tevreden over mijn eigen haiku. Echt wel! Ach ja, is daar iets verkeerds mee? Nee toch? Het zou eerder andersom erg zijn als ik nooit over mijn gedichten tevreden was. Wat stom van mij dat ik ze dan zou delen, uitgeven, rondstrooien, vermenigvuldigen. Neem nu deze haiku:
¶
Kijk, de eekhoorn brengt
de ene boom wat dichter
bij de andere!
Heerlijk vind ik die zelf! Vooral omdat hij op verschillende manieren te lezen valt en hij je afhankelijk van de manier een ander, mooi tafereel uit de natuur laat zien.
Zo kun je een eekhoorn zien die tijdens zijn winterrust even wakker is geworden (eekhoorns doen dat als het wat warmer is en ze iets willen eten) en langs een tak in de kruin van een boom loopt tot die tak wat vooroverbuigt en op die manier dichter bij een tak van een naburige boom komt. Tot ze elkaar raken en de eekhoorn zo van de ene boom in de andere overloopt. Een mooi beeld vind ik dat. Inhoudelijk mooi (de eekhoorn brengt die twee bomen inderdaad letterlijk dichter bij elkaar) en ook mooi als winters tafereel. Niet?
→ ANDERS
Maar je kunt hem ook anders lezen, los van een jaargetijde: een eekhoorn gaat met een dennenappel of een okkernoot van de ene boom op een tak van een andere boom zitten om die op te eten. Ook zo brengt de eekhoorn de ene boom dichter bij de andere boom. En tegelijk wéér een mooi tafereel.
Ja, ik ben best wel tevreden over mijn haiku. Daarom lees ik hem nog eens voor u voor:
¶
Kijk, de eekhoorn brengt
de ene boom wat dichter
bij de andere!