L’embarras du choix

Wat hebben wij toch een wonderlijke taal! En best wel een moeilijke taal, waarbij je als dichter haast tot in het oneindige met nuances kunt spelen. Maar tegelijk zorgt dat bij de dichter ook vaak voor twijfel en kopzorgen: welke nuance is het mooist, werkt het best, is het meest poëzie? En dan geraak je daar haast onmogelijk uit. Omdat je er als schrijver van het stukje tekst eigenlijk niet kúnt uit geraken.

Nooit kun je immers nog als een neutrale lezer je gedicht in een soort van eerste lezing, eerste impressie opnieuw lezen. Want je wéét wat je wilt zeggen en kunt dus nooit meer onbevangen beoordelen, voelen wat het best weergeeft wat je wilt zeggen.

DETAILS

En soms zit het in zulke kleine details dat je er een punthoofd van krijgt. Zoals in onderstaande haiku, waar het onnozele woordje toch mij voor een haast onmogelijke keuze stelt. Ik wéét het gewoon niet. Of misschien wel. Hahaha … L’embarras du choix, zoals het zo mooi in het Frans klinkt. Weet jij het? Welke versie doet het hem voor jou? En waarom?

Eik; nooit vraag ik hem
waarom hij zijn takken toch
zus of zo kromde.
~
Eik; nooit vraag ik hem
waarom toch hij zijn takken
zus of zo kromde.
~
Eik; nooit vraag ik hem
waarom hij toch zijn takken
zus of zo kromde.

EDIT: En dan uiteindelijk, dagen later, is het deze geworden:

Nooit vraag ik de eik
waarom hij die en die tak
zus of zo kromde.