Behoren woordspelingen tot het taalarsenaal van de haiku? Het is een vraag die niet zomaar eenduidig te beantwoorden is. Veel hangt af van hoe je naar haiku kijkt en wat je met haiku voor ogen hebt. Hou je vast aan de Bashõstijl, dan zal het antwoord eerder ‘neen’ zijn. Ben je op zoek naar een meer Westerse en/of hedendaagse invulling van haiku, dan is het antwoord ‘ja’.
Neem daarbij in rekening dat woordspelingen vanzelf meer ingebouwd zijn in de Japanse taal en het antwoord wordt misschien nóg moeilijker. De Japanse woordspelingen of connotaties die woorden er vaak vanzelf hebben, zijn doorgaans wel een stuk subtieler dan onze woordspelingen, die inderdaad meer ‘spelingen’ zijn, een spel met de taal dus. In die zin staan ze wat dwars op de eerder nuchtere, klassieke haiku. Anderzijds is haiku — letterlijk vertaald — een humoristisch of luchtig vers uit het leven gegrepen. En dus past een Westers woordspel dan misschien tóch als stijlelement?
Hierbij twee voorbeelden met eerder Westerse woordspelingen.
¶
Hijsen en heffen
en maar bouwen en bouwen.
De kranige stad.
Het kanaal, startbaan
en landingsbaan van zoveel
dat vederlicht is.