Haiku Trouvé

We schuifelden door de afgevallen bladeren, ik raapte iets op en iemand vroeg mij: Spaar je bladeren? Ik antwoordde: Nee, haiku’s.

door Geert De Kockere

Nieuwe inzichten ontstaan soms door toeval. K. Schippers zou het ongetwijfeld met mij eens zijn. Toen ik voor mijn leerlingen een opdracht bedacht, wilde ik hen in de dagen voorafgaand aan onze bijeenkomst al in de sfeer van haiku brengen en er hen op een prikkelende manier laten over nadenken. Ze kregen via mail uitsluitend onderstaande, wat eigenzinnige haiku, ingeleid door het volgende: Hierbij een kleine opdracht vooraf. Ieder mag de opdracht naar eigen godsvrucht en vermogen uitvoeren, zo klein of zo groot als hij of zij wil. De opdracht bestaat uit slechts een haiku. Doe ermee wat je denkt er te moeten/kunnen mee doen. Het is alvast niet de bedoeling dat je zelf een haiku schrijft. Voor de rest ben je vrij. Goeie vaart!

Graag aan K. Schippers:
als je goed om je heen kijkt,
is alles haiku.

Meer kregen ze niet, behalve een paar uur later nog een foto van een witte eland. Tijdens de voorbereiding van wat ik tijdens onze bijeenkomst met de opdracht zou aanvangen, kwam ik via K. Schippers tot een nieuw inzicht over de haiku. En dat zijn altijd zalige momenten.

K. SCHIPPERS

Eerst even iets over K. Schippers zelf. Het is het pseudoniem van Gerard Stigter, een Nederlands dichter en prozaschrijver, geboren in Amsterdam op 6 november 1936. Hij richtte samen met Gerard Bron, Henk Marsman (Bernlef) en Frits Jacobsen in 1958 het tijdschrift Barbarber op, is ook actief als redacteur en kunstcriticus en schrijft reclameteksten. Ik leerde hem kennen door een verzameling kindergedichten, uitgegeven door Querido in 1990: Als je goed om je heen kijkt zie je dat alles gekleurd is.

Deze titel was meteen een heel vers van K. Schippers. Ik was er meteen weg van, heb het altijd een heel sterk vers gevonden. Hoe simpel! En hoe intens juist! Zoveel in zo weinig. Dat vers van Schippers veranderde voorgoed mijn kijk op de dingen en op poëzie. En als een vers dat kan, moet het wel sterk zijn.

Ook vandaag werkt de magie ervan nog steeds op mij door en gaf het mij een nieuw inzicht over de haiku: het is poëzie die je vindt. Dat vinden kun je op twee manieren zien. Ten eerste is een haiku haast altijd het resultaat van iets wat je om je heen ziet, hoort, voelt, ruikt, proeft en dus met je zintuigen ‘vindt’. Dat in tegenstelling tot veel andere vormen van poëzie die eerder tot stand komen door na te denken, te filosoferen over iets, al dan niet gekoppeld aan een emotie. Haiku ontstaat door om je heen te kijken en iets te vinden.

En ten tweede kun je niet alleen letterlijk iets vinden en met je zintuigen oprapen, je kunt het ook mooi vinden, ontroerend vinden, lelijk vinden, bijzonder vinden. Kortom: de poëzie van haiku wordt niet gemaakt, niet bedacht, niet verzonnen, ze bestaat al en moet alleen door de dichter worden gevonden, opgeraapt en mooi, ontroerend, bijzonder gevonden. De haikuvariatie die ik als opdracht voor het haikuweekend op het vers van K. Schippers maakte, deed me iets essentieels over de haiku beseffen. En dat besef zette me verder aan het denken over het genre haiku en leverde mij een nieuw inzicht op.

GEVONDEN POËZIE

Monasterium.
Waar iedere beweging
al een haiku is.

Het besef dat een haiku wordt gevonden door goed om je heen te kijken, deed me aanbelanden bij een bestaande vorm van kunst, voor het eerst toegepast in de beeldende kunst: readymade, ook wel objet trouvé genoemd. Het is een kunstvorm die ontstaan is aan het begin van de 20ste eeuw, vooral door toedoen van de dadaïst Marcel Duchamp. Hij haalde een voorwerp uit zijn alledaagse context en bestempelde het als kunst door het in een museum te tonen. Met andere woorden: het kunstwerk kreeg zijn status van kunst niet omwille van wat het was of door wie het werd gemaakt, maar door de plek waar het werd getoond en dus werd gezien.

Jij hebt de dingen niet nodig
om te kunnen zien.
De dingen hebben jou nodig
om gezien te kunnen worden.

K. Schippers

Concreet zond Duchamp voor een tentoonstelling een porseleinen urinoir in, die hij plat op de grond legde en een kunstwerk noemde. Verder had hij er niets aan toegevoegd. Hij had het voorwerp alleen uit zijn context gehaald, van zijn gebruikelijke functie ontdaan en het gepromoveerd tot kunstwerk. Hij wilde iedereen laten nadenken over wat iets tot een kunstwerk maakt, over de essentie van kunst. De critici waren echter verbolgen.

Welnu, trekken we dat eens door naar de haiku: is niet elke haiku een objet trouvé? Een doodgewoon iets dat uit zijn dagelijkse context is gehaald — vaak de natuur — en met woorden tot een kunstwerk is verheven en elders wordt getoond? In een boek, tijdens een poëzieavond, op een muur, op een kaartje, in een e-mail. De zuivere, klassieke haiku beschrijft alleen maar, voegt niets toe, maar plaatst wel het tafereel, net zoals Duchamp dat met zijn urinoir deed, in een andere context, namelijk die van de literatuur. Duchamp haalde een urinoir uit het toilet en legde hem in een museum. Een haikudichter haalt iets uit de natuur of een andere omgeving, legt het in de ruimte van de literatuur en noemt het een haiku.

HAIKU TROUVE

Zomervakantie
met zongedroogde tomaat.
Toscaanse carré.

In de poëzie worden trouwens al langer readymades gemaakt, onder andere door K. Schippers. Hij was het zelfs die ze in de Nederlandse poëzie introduceerde. Men duidt ze meestal aan als gevonden poëzie. Het is een vorm van poëzie die ontstaat als van de schoonheid van bepaalde woorden of zinnen wordt ervaren dat ze de eigenlijke boodschap overstijgen, waarna ze uit hun oorspronkelijke context en/of decor worden gelicht en in dichtvorm genoteerd. Anders geformuleerd: gevonden poëzie is het vermogen dichterlijke schoonheid te zien waar de maker die niet zo bedoelde. De auteursintentie wordt hier dus beschouwd als niet ter zake doende.

Typische voorbeelden van gevonden poëzie zijn in dichtvorm uitgeschreven stukjes commentaar van een voetbalwedstrijd bijvoorbeeld. De emoties die tijdens die commentaren vaak spontaan ontstaan, worden dan in dichtvorm niet zelden lyrische ontboezemingen. Maar de maker, de sportcommentator in kwestie, had nooit de bedoeling om poëzie te maken.

Als het er is, zie je het niet.
Als het weg is, mis je het niet.
Als het terug is, herken je het niet.

K. Schippers

En stel nu eens dat ik over haiku zou zeggen: Haiku is het vermogen dichterlijke schoonheid te zien waar die niet zo is bedoeld en waarbij de dichter slechts die schoonheid uit zijn normale context of decor haalt en ze laat zien in een dichtvorm van 5-7-5 lettergrepen. Hoe dicht kom ik dan niet bij de essentie van een klassieke haiku, waarbij de dichter zich zo ver mogelijk van de lezer vandaan houdt en hem vooral de schoonheid van iets wil laten zien, niet meer afgeleid door alles wat errond bestaat en zonder dat de oorspronkelijke maker (in dit geval de natuur) de intentie had om kunst te maken. De urinoir uit het toilet op de grond in een museum gelegd. Hoe modern en zelfs conceptueel is zo gezien de haiku dan niet?

TROUVAILLES

Schattig gemekker.
Het kan niet anders of daar
komt een haiku van.

En natuurlijk kun je ook haiku’s maken van gevonden woorden. Of bestaande, niet als poëzie bedoelde woorden uit hun context halen en ze als haiku noteren, promoveren tot kunst. Dat zijn dan gevonden stukjes haiku, haikutrouvailles. Een mooi voorbeeld is deze:

Error 404
Your haiku could not be found.
Try again later.

Tot slot nog dit: het gebeurt weleens dat bepaalde literaire werken of stukken eruit worden gebruikt om nieuwe te creëren. De bestaande zijn dan ‘gevonden’ om de nieuwe literaire tekst een bepaald elan of een bepaalde betekenis te geven of zijn bedoeld als een ode aan de oorspronkelijke auteur. Ook vroeger gebruikten haikudichters weleens bestaande haiku’s van een bekende meester om er iets mee te doen. Ook dat zou je trouvailles kunnen noemen. Zo zijn er bijvoorbeeld heel wat nieuwe haiku’s gemaakt op basis van de meest beroemde haiku aller tijden, die van Matsuo Bashõ:

O, oude vijver!
Een kikker springt van de kant.
Geluid van water.

Ook die nieuwe haiku’s worden dan een vorm van gevonden poëzie, met dat verschil dat de oorspronkelijke tekst wél al als een haiku was bedoeld. Geen zuivere haiku trouvé dus, maar eerder een trouvaille. Een bekende trouvaille van de haiku van Bashõ is bijvoorbeeld die van Gibon Sengai:

De oude vijver.
Meester Bashõ springt erin,
geluid van water.

Zelfs grootmeester Yosa Buson gebruikte hem voor een variatie:

De kikker
in de oude vijver wordt oud.
Gevallen bladeren.

Een mooie anonieme (oorspronkelijk in het Spaans):

De kikker, kwakend
op een blad in de vijver,
reciteert Bashõ.

Ook ik schreef een haiku met een knipoog naar die van Bashõ:

De oude vijver,
door zijn springende kikkers
telkens weer geplaagd.

Leerling Tine Stikkers maakte er tijdens een oefensessie zelfs een doodshaiku van:

O, oude vijver.
Nimmer springt de kikker nog.
Geluid van tranen.

CONCLUSIE

Eén vel kan volstaan,
zegt haar nieuw toiletpapier.
Duurzaam bosbeheer …

Als je goed om je heen kijkt, is niet alleen alles gekleurd, alles is ook haiku. En alles kun je oprapen en tot kunst verheffen. Haiku is gevonden poëzie bij uitstek. Maar dan moet je om te beginnen vooral goed om je heen leren kijken. Of om het met een in Japan tot gevleugelde uitspraak verheven versregel van Bashõ te zeggen: Yoku mireba! Als je goed kijkt! Met K. Schippers komt Bashõ drie eeuwen na zijn dood dus zelfs letterlijk weer tot leven: Als je goed om je heen kijkt. Wonderlijk toch?

En oprapen betekent doorgaans ook bukken, zelf dichterbij komen, moeite doen, spieren gebruiken, actie ondernemen, toenadering zoeken. Zo gezien (yoku mireba) is haiku grote kunst over kleine dingen. En een goeie workout: je moet je voortdurend bukken.

Een plaatje kun je niet voorlezen.

K. Schippers