We keken samen naar de bloesems en je vroeg me: Wanneer en hoe weet je of je haiku voldoet? Ik antwoordde: Onderaan rechts.
door Geert De Kockere
Een van de dingen die ik nieuwe leerlingen altijd aanraad, is om een schriftje te gebruiken voor het schrijven van hun haiku’s. En in dat schriftje per nieuwe haiku een dubbele pagina te voorzien. Begin bovenaan op de linkerpagina met een eerste versie en stop pas met het maken van verschillende versies van die ene haiku als je onderaan rechts bent gekomen. Ik pas het soms zelf ook nog toe als ik voel dat ik niet meteen juist zit. Of als ik zoek naar de beste formulering van één bepaald idee.
→ FORMULEREN
Bijvoorbeeld voor de haiku hieronder bij het beeld dat ik in het park rond de Villa Yourcenar zag. Het beeld van bomen die toch nog hun uiterste best deden om omhoog te groeien, ook al stonden ze op de rand van een pad net naast een afgrond. Ik zag er het beeld in van mensen die — hoe moeilijk ze het soms ook hebben aan de rand van onze maatschappij — toch nog hun best doen om iets van hun leven te maken, om iets te bereiken en gelukkig te zijn. Maar hoe formuleerde ik dat het best? Door versies en variaties te maken, kom je daar dan soms gaandeweg achter.
¶
Ook op het randje
groeien bomen naar boven.
Tastend naar elkaar.
Ook op het randje
reiken bomen naar boven.
Tastend naar elkaar.
Ook op het randje
groeien bomen uit hun stam
reikhalzend omhoog.
Ook op het randje
reiken bomen uit hun stam.
En vertakken zich.
Ook op het randje
tasten bomen uit hun stam
naar het hemelrijk.
Voel je de evolutie in deze versies? Na het groeien, probeerde ik reiken, dat actiever is, meer initiatief doet vermoeden. En dan probeerde ik stam: iedere mens heeft wel iets boeiends, iets stevigs van waaruit hij kan vertrekken om zich te ontplooien. En ik vroeg mij vervolgens af of het misschien een kwestie is van vertakken, van dingen proberen en dan zien waar je uitkomt, welke tak zich het mooist vertakt? Je zou het een tasten kunnen noemen, een aftasten en dan hopen dat je op een dag het geluk vindt. Versies, versies en nog eens versies. En dan nadien, soms weken later, beslissen welke versie het best verwoordt of verbeeldt wat je oorspronkelijk zag en wilde laten zien. Voor bovenstaande haiku weet ik het nog altijd niet.