Codetaal

Iemand liep door een onzichtbare spinnendraad over het pad en veegde het rag van zijn voorhoofd wijl hij vroeg: Is een haiku niet soms té simpel om poëzie te zijn? Ik antwoordde: Niet als je de code kent.

door Geert De Kockere

Elk lezen van elke vorm van schrift vergt het kennen van een soort code om het schrift in zekere zin te ontcijferen en zo de inhoud ten volle te kunnen lezen en appreciëren. Neem nu bijvoorbeeld een partituur met notenschrift. Als je die als een aliën zou zien, zou je alleen maar bolletjes met stokjes zien op en tussen vijf horizontale lijntjes. Het zou je niets zeggen, tenzij je er de schoonheid van het abstracte van het geschrift in ziet: de regelmaat, de afwisseling van hoge en lagere bolletjes, de sierlijkheid van de vlaggetjes.

Alleen als je de code kent en het notenschrift ook hebt leren lezen, kun je er muziek in zien, misschien zelfs horen. Hoe beter je de code kent en hoe meer je in dat lezen bent geoefend, hoe groter de kans dat je de inhoud ervan begrijpt, er kunt van genieten.

OEFENING

Het is grotendeels vergelijkbaar met het lezen van een haiku en bij uitbreiding van poëzie in het algemeen. Haiku heeft net als veel andere vormen van taal en schrift een eigen code die het lezen ervan bepaalt. Wie de code kent, kan de haiku ‘ontcijferen’ en er de volle rijkdom van zien, begrijpen, voelen. Door zijn compacte vorm heeft haiku een vrij gesloten karakter, waardoor het ontsluiten via de code belangrijker is dan bij proza of andere poëzie. Hoe beter je de code kent en hoe meer je geoefend bent in dat ontsluiten, het dieper lezen, hoe rijker je de haiku zult ervaren. Net zoals een goed geoefende muzikant al het muziekstuk kan horen met al zijn toonhoogtes en ritmes als hij alleen nog maar naar de partituur kijkt.

Op het eerste gezicht slechts wat bolletjes, stokjes en vlaggetjes, op het eerste gezicht een eenvoudig zinnetje, tafereel of ervaring, maar bij het lezen via de code een rijk muziekstuk, een diep verhaal. Het is perfect vergelijkbaar. Alleen zien we het vaak niet zo, omdat we denken de taal van woorden helemaal te kennen, terwijl we wél beseffen dat we noten eerst moeten leren lezen en dat niet zo eenvoudig is. Bij het ‘lezen’ van muziekschrift beseffen we dat oefening kunst baart. Bij het lezen van een haiku denken we te gemakkelijk dat we het al helemaal kunnen en vinden er dan niets aan, omdat we slechts het eenvoudige zinnetje onderscheiden, slechts de bolletjes en de stokjes zien, hooguit het onderscheid tussen vierden en achtsten opmerken.