Dubbelzijdige haiku

Een meeuw riep en de zon ging onder, wijl iemand wilde weten: Is een haiku niet te eenzijdig om grote poëzie te zijn? Ik antwoordde: Lees dan de tweede zijde.

door Geert De Kockere

Lees even aandachtig volgende haiku die ik schreef:

Een vlinder fladdert
boven het drukke kruispunt.
Een rood Fiatje …

Het is een klassieke haiku die uit twee verschillende noties bestaat (de vlinder en het Fiatje), waarbij elke notie op zich niets te maken heeft met de andere notie. Door ze evenwel samen in één haiku te plaatsen, vraag ik wel om een verband te leggen. Zo laat ik je aan mijn gedicht deelnemen, nodig ik je uit om je verbeelding te laten spreken en iets meer te lezen dan wat er op het eerste gezicht te zien is. Tot zover het klassieke idee achter de twee (verschillende) noties in een haiku.

Bij bovenstaande haiku is er evenwel nog iets meer ‘aan de hand’ dat heel interessant is. Het is een haiku met twee kanten, een dubbelzijdige haiku dus, waarbij elke zijde iets anders vertelt, ook al gaat het om één en dezelfde haiku en één simpel tafereel. De magie van haiku.

TRUCJE

Het trucje is op zich eenvoudig: ofwel laat je als lezer de tweede notie (het Fiatje) iets vertellen over de eerste notie (de vlinder), ofwel laat je de eerste notie iets vertellen over de tweede. Beide mogelijkheden leveren een andere vertelling op. Vandaar dat ik spreek over de twee zijden van één haiku. En dat is niet hetzelfde als een diepere lezing. Elke zijde kun je dan immers óók nog dieper lezen.

In het eerste geval (de tweede notie zegt iets over de eerste) vertelt de haiku iets over een vlinder, namelijk dat een vlinder aangetrokken wordt door felle kleuren zoals rood. De vlinder naderde een kruispunt en zag tussen de auto’s plotseling dat felle rode vlekje en fladderde daardoor verder het kruispunt op, ook al heeft hij daar niets te zoeken. De vlinder werd door de opvallende rode kleur misleid en bevindt zich plotseling zonder dat hij het werkelijk beseft of wilde op een plek waar hij helemaal niet hoort te zijn en zelfs gevaar loopt, verblind door de aantrekkingskracht van de felrode kleur. Het rood Fiatje verklaart in dat verhaal dus waarom de vlinder boven het drukke kruispunt fladdert. Wie dan dieper, verder dan het zuivere tafereel leest, kan er nog veel in lezen over de aard van de mens en de verleidingen waaraan we wel of niet (kunnen) weerstaan en die ons soms in een gevaarlijke, ongewenste situatie brengen.

In het tweede geval (de eerste notie zegt iets over de tweede) kom je bij een ander verhaal uit: de haiku vertelt dan in de eerste plaats iets over het bijzondere van het rode Fiatje. Zo bijzonder dat een vlinder er boven het drukke kruispunt voor gaat fladderen. Maar niet de vlinder is hier belangrijk, wel het rode Fiatje. De vlinder is enkel maar nodig om het belang van dat Fiatje duidelijk te maken. Het autootje vrolijkt het drukke verkeer op het kruispunt op. Dat kan door zijn kleur zijn, maar óók doordat de dichter het herkent en er bijvoorbeeld iemand in zit die voor hem veel betekent. Door de vlinder, die de dichter toevallig óók op het kruispunt zag, voor de tweede notie te zetten, maakt hij subtiel een link en zet hij het rode Fiatje neer als een bloem op het kruispunt. Een heel ander verhaal dus.