De pijltjestheorie

Een specht trommelde erop los toen iemand mij vroeg: Hoe weet ik of ik in een haiku in de weg sta? Ik antwoordde: Met een pijl.

door Geert De Kockere

Belangrijk voor een goeie haiku is dat hij de lezer focust op wat je werkelijk wilt laten zien en er dus maar één duidelijke observatie is. Je mag de lezer niet naar twee dingen tegelijk doen kijken. Het is evenwel niet altijd even makkelijk om te zien naar hoeveel dingen je wijst. Daarom bedacht ik de pijltjestheorie. Kortweg gesteld zegt die theorie dat er vanuit de dichter maar één pijl mag vertrekken. Ik illustreer het met een voorbeeld van een van mijn leerlingen:

Twee mannen voeren
de herfst af in een laadbak.
Buurman ziet het ook.

Deze haiku verdeelt de aandacht van de lezer doordat de dichter naar twee verschillende taferelen wijst, waardoor de lezer niet goed meer ziet wat de essentie is. Het eerste tafereel is dat van de twee mannen die de herfst afvoeren. Daarna doet de dichter ons kijken naar de buurman. Als je dit zou uittekenen met pijlen, dan zouden er twee afzonderlijke pijlen vertrekken vanuit het standpunt van de dichter: één naar de twee mannen en één naar de buurman. Vergelijk dat met deze, aangepaste versie:

De buurman kijkt toe
hoe de herfst wordt afgevoerd.
Leunend op zijn stok.

Deze versie toont ook beide dingen, maar laat maar één tafereel zien: de buurman die naar het afvoeren van de herfstbladeren kijkt. Voel je het verschil? De pijltjestheorie maakt dat verschil aanschouwelijker. Er vertrekt namelijk maar één pijl vanuit het standpunt van de dichter: een pijl naar de buurman die naar het tafereel kijkt. Daarna vertrekt er als het ware een pijl van de buurman naar het afvoeren van de herfst. Zo komt in deze haiku duidelijk de buurman centraal te staan, waar het de dichter ook om te doen was: de buurman ziet hoe de herfst wordt afgevoerd als nutteloos, om dan volledig te vergaan. De buurman leunt op een stok, is dus wellicht ook al in de herfst van zijn leven. Zo kan de lezer de link leggen tussen beide noties en wordt de haiku vanzelf dieper gelezen. Maar er is dus maar één focus, één pijl vanuit de dichter: naar de buurman. Daardoor heeft de haiku een duidelijker focus, een duidelijker verhaal en wordt hij sterker. Dat het bijvoorbeeld om twee mannen gaat die de herfst afvoeren, is voor de inhoud van de haiku van geen enkel belang. Precies omdat het eigenlijke onderwerp de buurman is. De tweede versie maakt veel duidelijker die focus.

Soms kan een pijl aan het eind wel nog ombuigen of zich splitsen in twee kleinere pijlen. Zo kun je het eerst hebben over een algemeen beeld (de hoofdpijl), waarna er gefocust wordt op een detail in dat algemene beeld (de vertakkende pijl). Maar in wezen vertrekt er ook hier vanuit de dichter maar één pijl in één bepaalde richting.