Raden

De laatste druppels dooi lekten van het dak en iemand vroeg mij: Wat is het verschil tussen proza en poëzie? Ik antwoordde: De twijfel.

door Geert De Kockere

Voor wie met haiku bezig is, is het zowat de vraag der vragen. Want haiku moet in de eerste plaats poëzie zijn, niet zomaar een ‘leuke’ prozazin. Maar waar zit dan dat verschil? En o, was het maar zo simpel om een antwoord op deze vraag te bedenken en het dan voor eens en voorgoed te weten, te zien, te kunnen toepassen. Een deel van het grote verschil tussen proza en poëzie zit hem juist in dat ondefinieerbare van poëzie. Dat is de schoonheid, de magie ervan: dat je eigenlijk niet goed weet waarin het verschil hem juist zit. Is geen antwoord dan niet beter dan maar een half?

Bij foltering zou ik uiteindelijk antwoorden: poëzie benoemt de dingen niet expliciet, maar wijst er alleen naar. Of nog: proza noemt alles bij naam, poëzie laat je ernaar raden. Enkele simpele voorbeelden zeggen misschien nog meer dan een hele uitleg. In de herfst worden de bladeren bruin zou je proza kunnen noemen. In de herfst verliezen de bladeren hun kleur is eerder poëzie. Onze buurman, hij is al oud en krom is proza. Onze buurman, hij leunt op zijn stok is poëzie.

Verder zou je kunnen zeggen dat poëzie veel meer dan proza de dingen open laat en de lezer nog veel zelf laat invullen. Proza laat geen twijfel bestaan, poëzie doet je twijfelen. Ik illustreer dit nog even met een haiku die een van mijn leerlingen schreef:

Verlichte bootjes
varen in een lange sliert,
weerspiegelen feest.

Eigenlijk is dit meer proza dan poëzie. En wel omdat hier alles vrij expliciet wordt benoemd, de lezer heeft niets meer om te raden, zelf te zien, te ontdekken. Vergelijk met deze versie:

Verlichte bootjes
varen in een lange sliert.
Twinkelend water.

Alleen de laatste regel is aangepast en benoemt niet meer wat je op het water ziet (de weerspiegeling van een feest), maar wijst ernaar, beschrijft het en laat je raden. Bij Twinkelend water wordt je iets getoond, je kijkt ernaar en je mag zelf de link leggen met de verlichte bootjes en er een feest van maken dat aan de gang is op het water, het zelf raden of ontdekken.

Bij Weerspiegelen feest neem je er meer kennis van, de dichter zegt het je voor en jij neemt kennis van het feit dat de dichter in het water de weerspiegeling van een feest ziet. Dat is stukken passiever, apathischer, meer vertellend, meer proza dus. Dan heb je iets van: Oké, als jij het zegt. In het geval van Twinkelend water heb je meer iets van: Wow, daar is waarschijnlijk een feest aan de gang! En je kunt beginnen raden naar het soort feest. Daardoor raak je actiever bij de haiku betrokken en zul je (eenmaal je daarin wat geoefend bent) veel meer feest zien dan in het geval de dichter het zelf meedeelt. Je fantasie wordt door poëzie immers meer geprikkeld dan door proza.