Welke waarheid

Een ekster krijste een boom bij elkaar en iemand wilde weten: Toont een haiku een andere waarheid dan de waarheid die een natuurgids ons laat zien? Ik antwoordde: Met één waarheid hoef je geen genoegen te nemen.

door Geert De Kockere

Er was een tijd — toen haast alles nog via mondelinge overlevering werd doorgegeven — dat er zo goed als maar één waarheid was: de poëtische waarheid. Mensen kleedden gebeurtenissen en feiten in verzen of een verhaal in om het makkelijker te kunnen onthouden. Troubadours trokken van stad naar stad en zongen die waarheid in herbergen en op marktpleinen. Die poëtische waarheid stond tegenover de historische of feitelijke waarheid. Filosofisch gezien was het verschil tussen de beide vooral dat de poëtische waarheid in hoofde van schrijvers en dichters algemene dingen vertelde, terwijl de historische waarheid enkel over specifieke gebeurtenissen ging. Poëzie werd daardoor aanzien als een belangrijkere waarheid dan de feitelijke waarheid. Want een algemene waarheid gold immers voor iedereen, terwijl de feitelijke waarheid enkel betrekking had op gebeurtenissen die hadden plaatsgevonden en daarom niet noodzakelijk nog eens zouden plaatsvinden.

Maar naarmate het schrift meer veld won en de feitelijke gebeurtenissen steeds beter en ruimer werden bijgehouden, won de historische waarheid aan belangrijkheid. Tot op een gegeven ogenblik in de 16de eeuw de wetenschappelijke revolutie ervoor zorgde dat de feitelijke waarheid de overhand nam en er de nieuwe, soms zelfs enige waarheid van maakte. Wetenschappers kregen steeds meer het monopolie op de waarheid, terwijl de dichters vaak gezien werden als critici van die waarheid met hun rijmpjes en vertelseltjes. De poëtische waarheid moest vanaf dat moment steeds vaker ‘vechten’ voor haar waarheid, terwijl de feitelijke waarheid als vanzelfsprekend werd ervaren.

VERGETELHEID

Tegelijk is dat gevecht van de poëtische waarheid ook een gevecht tegen de vergetelheid, een poging om aan de vergetelheid te ontsnappen. Voorheen was waarheid immers datgene dat via individuele menselijke geheugens, als collectief geheugen van generatie op generatie (mondeling) werd doorgegeven. Het schrift nam die zware taak van drager van het collectief geheugen echter meer en meer over, waarbij waarheid andere eigenschappen aannam. Door iets neer te schrijven kon het niet alleen worden bewaard, maar kon je het voortaaan ook letterlijk van je afschrijven en daarna vergeten. Daardoor werd de feitelijke waarheid soms het tegenovergestelde van de poëtische waarheid die wilde herinneren. Maar door toedoen van het schrift werd die herinnering geschiedenis, waardoor de mens het herinnerde achter zich kon laten.

Tot op vandaag wordt de poëtische waarheid vaak als minder waar(d) tot zelfs negatief gezien, omdat ze zich lijkt af te zetten tegen de feitelijke waarheid van de wetenschap, die als dé waarheid wordt aanzien. Maar een kentering lijkt zich heel langzaam te voltrekken. Met een vrij vertaald citaat van Marc F.Sharlow uit zijn Poetry’s Secret Truth kan dit als volgt worden gesteld:

Het subjectieve feit dat een goed gedicht ons laat zien, maakt ons bewust van dingen waaraan we normaal voorbijgaan zonder ze op te merken. Een gedicht vertelt dus niet alleen wat waar is, het vertelt ons ook een geheim. En dat geheim biedt ons een nieuwe ervaring. Niemand verbergt het voor ons, we verbergen het gewoonlijk voor onszelf.

Verder stelt Sharlow nog: Sommige mensen geloven dat poëzie de geest kan helpen om de echte natuur der dingen te vatten, dat een poëtische zienswijze of belevenis een dieper contact met de realiteit kan opleveren, meer dan een gewone, feitelijke ervaring dat kan.

DE HAIKU

Met deze historische achtergrond over poëtische en feitelijke waarheid en de verhouding tussen de beide in het achterhoofd kunnen we haiku zien als de poëzie bij uitstek die poëtische waarheid voor ogen heeft — ook letterlijk voor ogen — en daarmee de feitelijke waarheid van antwoord dient, in een ander daglicht plaatst, aanvult of soms zelfs tegenspreekt. Wat Sharlow zegt, is in het bijzonder op haiku van toepassing: de poëtische waarheid maakt ons bewust van dingen waaraan we normaal voorbijgaan zonder ze op te merken. Het is haast een volmaakte definitie van wat een haiku is of beoogt te zijn. Of zoals ik het zelf vaak verwoord: een brilletje om anders naar de doodgewone dingen om ons heen te kijken, waardoor we ze ook anders zien en vaak opnieuw verwonderd of verrast zijn.

Een grappig kantje aan de mens is dat hij altijd wil weten wie er nu eigenlijk gelijk heeft. Zo ook omtrent de waarheid: wie spreekt nu écht de waarheid? Is het een kwestie van pretentie om de waarheid te claimen of kun je het via redeneren achterhalen?

RATIO EN EMOTIE

Daarvoor maak ik nog graag een zijsprongetje. Over de mens zelf. Grosso modo zou je kunnen stellen dat de mensen uit twee grote percepties bestaat, die zijn hele denken én zelfs leven bepalen: enerzijds zijn ratio (de verstandelijke perceptie) en anderzijds zijn emotie (de gevoelsmatige perceptie). Je zou ze ook kunnen samenvatten als weten en voelen. Het zijn de twee bewustzijnsprincipes waardoor een mens alles om zich heen ervaart en dus bestaat, zich van zichzelf en de wereld om zich heen bewust is. Het weten baseert zich daarbij vooral op de in het leven opgedane kennis, het voelen op wat via de zintuigen binnenkomt en iets oproept, ook de kennis oproept. Het weten is in die zin statisch en langzaam verzameld, het voelen eerder dynamisch en afhankelijk van de waarneming van het moment. Het weten blijft redelijk stabiel (tenzij nieuwe kennis oude kennis tegenspreekt), het voelen is voortdurend in beweging en vaak afhankelijk van andere factoren. Zoals vermoeidheid, humeur, honger of dorst, schrik … De perceptie via de zintuigen is daardoor altijd in zekere zin gekleurd door iets anders.

OM HET ECHTST

Maar wat is nu echter? Echter als in: wat bepaalt het meest ons doen en laten? Want is het ons daarom uiteindelijk niet te doen? Om de invloed van waarheid op ons leven en hoe we in dat leven staan? Waarheid om de waarheid is niet zo interessant. Waarheid wordt pas interessant als er iets mee wordt gedaan, als ze met andere woorden ons leven richting en invulling geeft, bepaalt hoe ons persoonlijke leven eruitziet. En is voelen in die zin dan niet echter dan weten? Overheerst ons voelen niet in vele gevallen ons weten en bepaalt het voelen daarom niet meer ons leven dan ons weten?

Een simpel voorbeeld: je kunt wel wéten dat een spin ongevaarlijk is, toch zullen weinigen zomaar een spin durven vastnemen. Het voelen, de afkeer voor dat akelige beest met acht poten, bepaalt veel sterker en dus echter hoe we ons tegenover die spin gedragen dan ons weten. Een gedicht dat deze poëtische waarheid aan het licht brengt, zou je daarom echter en dus meer waar kunnen noemen dan een wetenschappelijk artikel over diezelfde spin.

Of nog een voorbeeld: als de merel ’s avonds laat zingt, dan is dat niet omdat hij vrolijk is. Wel integendeel, hij is misschien wel heel arrogant en roept allerlei verwijten of boze kreten naar zijn concurrenten. Dat is wat een natuurgids ons vertelt. Maar wij voelen dat wel heel anders aan en zien en horen er een vrolijke melodie in en worden daar zelf blij en welgezind van. Wat is dus voor de mens het meest waar? Welke waarheid beïnvloedt hier het meest zijn leven?

Diplomatisch en sussend zou je dan de vechtende partijen kunnen trachten te verzoenen: laat de poëtische waarheid de feitelijke waarheid verrijken, aanvullen, nóg meer waar maken. Of omgekeerd. En nog boeiender misschien: laat haiku de poëtische waarheid zijn die je de feitelijke waarheid die erachter schuilgaat makkelijker laat onthouden én herinneren. Zoals de poëtische waarheid in den beginne was. En daarvoor dus schrijven dichters haiku’s! Als verzoeners van de twee waarheden én schatbewaarders van het collectief geheugen.