Haiku

Haiku is door de eeuwen heen al voortdurend in beweging, kende hoogtepunten en laagtepunten, als een golf op en af. Er werden verschillende scholen gevormd, eigen visies verdedigd, regels opgesteld en weer afgebroken. Het idee dat er iets als dé haiku bestaat met een eenvoudige definitie en eenduidige regels is dus een verkeerde opvatting en zelfs een misprijzen van het bijzonder mooie en rijke genre. Er zijn om zo te zeggen evenveel definities van haiku als er haikuscholen zijn. Elke school stelt immers zijn eigen codex op, een verzameling van regels en percepties waaraan het genre volgens die school moet voldoen. Uiteraard zijn er heel wat overlappende kenmerken, waaruit je dan een soort van algemene definitie van haiku zou kunnen distilleren. Hieronder wat haiku volgens mijn persoonlijke codex is.

door Geert De Kockere

Wil haiku een eigen plaats en betekenis hebben binnen het gehele domein van de literatuur en van de poëzie in het bijzonder, dan moet haiku zich onderscheiden van andere vormen van poëzie. Het is dus belangrijk om haiku te beoefenen binnen bepaalde afgesproken grenzen en volgens een bepaalde visie die voldoende verschillend is van andere (korte) gedichten. En dat verschil situeert zich voor mij op drie vlakken: de inhoud, de taal en de vorm.

De vorm van een haiku (traditioneel in het westen drie regels van vijf-zeven-vijf lettergrepen) is dus lang niet voldoende om dat verschil te maken. Poëzie wordt in de eerste plaats door de inhoud bepaald. Het is niet het aantal regels, maar wat men zegt en hoe men het zegt die bepalen of iets proza is of poëzie. Om aan te geven hoe haiku verschilt van andere poëzie moet men dus kunnen zeggen hoe hij inhoudelijk én taalkundig verschilt van een ander gedicht. Men moet met andere woorden de eigen ziel van de haiku vinden en beschrijven.

DEFINITIE

Als houvast en om haiku binnen het ruimere domein van de poëzie af te bakenen, is het goed om haiku vooreerst te definiëren. Die definitie hoeft niet eeuwigdurend te zijn en kan en mag evolueren naarmate ook de visie op haiku volgens een bepaalde school evolueert. Het is een kader waarbinnen haiku wordt beoefend en dat kader past zich aan. Vanuit die algemene definitie geeft de codex dan meer concreet en gedetailleerd aan hoe de haiku inhoudelijk, taalkundig en vormelijk verschilt van andere poëzie. Zelf zou ik haiku kort als volgt definiëren:

Een haiku is een flits die één concreet tafereel of moment kortstondig belicht (inhoud), waardoor een beeld op het netvlies van de gedachten van de lezer gebrand wordt en zijn verbeelding prikkelt, waardoor hij er meer kan in zien dan wat er werkelijk is belicht, en wel zo door de dichter gebracht (taal) dat hij zelf nauwelijks aanwezig is en het opschrijven ervaarde als een spel van zeventien lettergrepen (vorm) dat hem uitdaagde het tafereel of het moment op een eenvoudige, maar treffende en mooie manier te belichten.

DE INHOUD

De inhoud van een haiku komt steeds op de eerste plaats en bepaalt al in grote mate of het gedicht een haiku is of een andere vorm van poëzie, los van het aantal regels en lettergrepen, seizoenwoorden, snijdingen of andere kenmerken. De inhoud eerst, dan de rest.

Het onderwerp

Er valt geen enkel onderwerp of thema uit te sluiten dat niet het voorwerp van een haiku zou kunnen zijn. Over wat zich in het leven kan voordoen, kan een haiku worden gemaakt. Het onderscheid tussen haiku en senryu is verwaarloosbaar en wie het toch wil maken moet dat onderscheid in de mate van de scherts zoeken en niet in het onderwerp. Een haiku die voornamelijk tot doel heeft om te spotten of de kleine kantjes van de mens of de natuur te belichten, kan een senryu genoemd worden. Een haiku gaat zo goed als altijd over eenvoudige en gewone dingen die iedereen kent en herkent. Haiku gaat niet over buitengewone of uitzonderlijke dingen, maar máákt de dingen buitengewoon of uitzonderlijk.

Een flits

Een haiku moet steeds een flits zijn die één concreet moment, één tafereel of gedachtenogenblik heel kort belicht. Hier moet de haiku een groot verschil maken met andere vormen van poëzie. Men zou kunnen zeggen dat een haiku de flits zelf is, een ander gedicht beschrijft en overpeinst de flits, plaatst die in een bepaalde context, gebruikt die om iets anders te tonen, belicht het tafereel verder uit, vervormt het, vult het aan. Een haiku zegt hoe uniek, mooi, bijzonder, verwonderlijk, grappig, verdrietig één bepaald moment is, een ander gedicht neemt dat moment vast, bekijkt het opnieuw en doet er nog iets mee.

Een flits is kort en krachtig en laat iets in één ogenblik zien, beschrijft het niet. Zeg in een haiku niet dat iets droevig is, maar laat iets zien, belicht iets dat droevig is. De flits, die korte belichting, moet de lezer een felle impressie geven die nog een hele poos op het netvlies van zijn gedachten gebrand blijft en hem nog toelaat meer te zien dan die flits zelf. Of nog: een haiku is een flits die net zolang duurt dat de lezer al wel het hele plaatje ziet, maar nog kan raden naar de details. De flits suggereert en prikkelt de verbeelding veeleer dan het tafereel in al zijn details te belichten. De dichter moet er ook steeds voor zorgen zelf niet te veel in de weg te gaan staan, aanwezig te zijn. Anders ziet de lezer de dichter en niet het plaatje.

Gevarieerde stijl

Een flits dus. En elke flits kan en mag uniek zijn, zowel naar inhoud als naar stijl, de manier van zeggen. Net zoals elk moment zelf uniek kan zijn en zich aan de mens ook uniek kan voordoen, afhankelijk van tijd, plaats, omstandigheden en humeur. Het zou dus vanuit dat oogpunt absurd zijn om elke haiku op eenzelfde manier te willen schrijven, in dezelfde stijl. Dan zou die haiku niet meer een flits uit het reële leven zijn, maar slechts een literair kunstje, een stijlfiguur die een reëel moment artificieel beschrijft.

Haiku’s die geschreven zijn als flitsen, vormen binnen een bundel een groot album van het leven: alle flitsen en ogenblikken bij elkaar, soms door elkaar, grote en kleine, speelse en sombere, nauwelijks zichtbare of overbelichte, zoals ook het leven zich aan de mens voordoet. Een haikudichter moet daarom niet naar een uniforme, kenmerkende stijl streven. Er is in iemands leven immers ook niet zoiets als één enkele stijl, één manier van leven of de dingen beleven, een leven lang. En als een haiku een flits uit dat leven is, dan houdt dit per definitie in dat elke haiku anders kan en mag zijn, zowel naar inhoud als naar stijl. Men zou zelfs kunnen stellen dat een eigen, volgehouden stijl haast inhoudt dat de haiku’s niet reëel kúnnen zijn. Omdat ons leven zich doorgaans niet in één stijl afspeelt en wordt geleefd.

Een mens evolueert en zijn leven evolueert mee. We leggen andere klemtonen en nemen andere levenswijzen aan. Soms gebeurt die evolutie traag, soms is het een revolutie die zich in één ogenblik voltrekt. Als men gelooft dat haiku als een flits een moment van het reële leven belicht, moet men dus ook aanvaarden dat de ene flits er soms helemaal anders uitziet dan de andere.

Het haikumoment

Kenmerkend voor een haiku is het haikumoment, dat door de flits wordt belicht. Men moet dat haikumoment zien als het moment waarop men het zich realiseert, het beseft. En dat valt niet noodzakelijk samen met het moment van het zien of beleven. Het besef van iets bijzonders — soms jaren later — is dus het eigenlijke haikumoment. Dat betekent dat een haiku niet op het moment zelf geschreven of gedacht moet worden. Ook jaren later kun je een treffende haiku schrijven over iets van lang geleden, waarvan je dan pas het haikumoment beseft. Wie een onderscheid wil maken zou kunnen spreken van het momentane haikumoment en het uitgestelde haikumoment.

Geen documentaire

Haiku is geen documentaire, maar poëzie. Een haiku moet dus niet echt zijn gebeurd, maar hij moet wel altijd waar kunnen zijn, als puur en waarachtig door de lezer worden ervaren. Verzonnen haiku’s zijn dus even waardevol als echt gebeurde haiku’s, op voorwaarde dat ze waarachtig overkomen. Bij een haiku zal die waarachtigheid door de korte verwoording des te sterker moeten zijn. Die waarachtigheid moet immers meteen blijken en kan niet langzaam worden opgebouwd. De lezer moet meteen geloven dat het waar is. Daarom moet de dichter heel veel oog hebben voor details. Zowel de details van wat er beschreven wordt als de details van de taal, die dat waarachtig moeten overbrengen. Als een haikudichter over de natuur schrijft, moet hij zo dicht bij die natuur staan dat hij geen fouten tegen die natuur maakt. Of hij moet zich voortdurend informeren, zodat hij de juiste waarheden over de juiste dingen zegt. Ook zijn mensen moeten waarachtig zijn, geen karikaturen of stripfiguren.

Als men de poëtische waarheid boven de echt gebeurde waarheid stelt, moet men details in een haiku durven aanpassen om de haiku mooier te maken, ook al wijkt hij dan af van de reële gebeurtenis. Niet of het precies zo gebeurde is belangrijk in poëzie, wel of het gebeurde waarachtig en mooi overkomt.

Teletijdmachine

Haiku moet men zien als de teletijdsmachine van de poëzie en men moet er steeds naar streven om de lezer zo snel mogelijk op de juiste plek en het juiste tijdstip neer te zetten. Zodat hij ten volle van het beeld of de impressie kan genieten, niet eerst moet wennen aan de omgeving. Want dan gaat er veel van de flits en dus van het unieke van haiku verloren. De dichter (diegene die flitst) moet er wel voor oppassen dat hij niet tussen de lezer en het tafereel gaat staan, door het beeld loopt of het sterk beïnvloedt door zijn (betweterige) commentaar. De lezer moet het gevoel hebben dat hij er heel alleen staat, niemand zich komt moeien en hij alles zelf mag bekijken en interpreteren. De dichter moet zijn haiku zo schrijven dat hij de lezer op iets bijzonders wijst zonder dat de lezer voelt dat hij erop gewezen wordt. De lezer moet de indruk krijgen dat hij zelf besluit dat het bijzonder is, waardoor hij daar gelukkig van wordt. Dat is dé poëtische kracht en kunst van haiku en vormt een belangrijk onderscheid met veel andere vormen van poëzie, waarbij de dichter wel in beeld komt, de lezer bij de hand neemt en zelfs uitgesproken zijn mening geeft.

Een metafoor

Omdat men altijd haiku’s schrijft binnen een bepaalde cultuur en voor mensen die met die cultuur vertrouwd zijn, is het nooit fout om rekening te houden met de poëtische gevoeligheden binnen die cultuur. In onze poëtische cultuur houden we van metaforen. Het valt daarom aan te moedigen een haiku zo te schrijven dat hij als geheel metaforisch kan gelezen worden. Dat wil zeggen dat hij meer laat lezen dan wat er op het eerste gezicht staat, dat de lezer voelt dat de dichter er een bepaalde bedoeling mee heeft. Vaak is dat een verwijzing naar een waarheid uit het leven, die achter het tafereel schuilgaat. Die verwijzing mag echter niet lezen als een ‘moraal van het verhaal’ en moet subtiel in de haiku zijn verwerkt, nauwelijks te zien. En ook niet altijd. Want dat zou niet stroken met de opvatting dat een haiku een flits moet zijn die iets uit het reële leven belicht. Niet alles in ons leven is immers een verwijzing naar iets anders, we mogen gelukkig ook al eens genieten van een mooi tafereel zonder meer, een schilderijtje.

Een haiku mag dus metaforisch aanvoelen, bij voorkeur zelfs, maar bevat zelf geen expliciete metafoor, zoals dat bij andere poëzie veelal wel het geval is. Want gebruikt de dichter een metafoor in zijn haiku, dan gaat hij in de weg staan, schrijft de lezer letterlijk voor hoe hij iets moet zien, namelijk ‘als’. Geen metafoor in de haiku dus, maar de haiku mag wel zelf een metafoor zijn.

DE TAAL

Haiku is literatuur. De flits kan bijgevolg maar gezien worden als die verwoord, ‘vertaald’ wordt volgens de taalregels die we voor onze taal overeenkwamen. Die taal heeft dan ook een grote invloed op hoe de inhoud wordt gelezen en ervaren en dus op de haiku.

Mooie taal

Willen we dat haiku aanzien wordt als volwaardige literatuur, dan zal haiku een gevoel van schoonheid moeten oproepen, de ziel beroeren. Niet alleen door wat men in de haiku toont (de inhoud), maar ook door de specifieke verwoording en dus het taalgebruik. De juiste woorden moeten op de juiste plek op de juiste manier bij elkaar staan. Daarom is het belangrijk dat woorden die niets zeggen zoveel mogelijk worden vermeden. Elke woordencombinatie moet men in een haiku zien als een taalminiatuurtje dat op zich mooi en af moet klinken.

De ‘vertaling’ van het belichte tafereel of moment is het best ook zo eenvoudig mogelijk om de lezer niet te verstrikken in onnodige franjes. Gebruik dus geen taalkundige tierlantijntjes, waardoor de lezer het beeld niet meer duidelijk kan zien.

Meer dan in andere poëzie nog moet men lelijke woorden in haiku vermijden. Wat als een ‘lelijk woord’ wordt ervaren, is natuurlijk voor een deel subjectief. Maar algemeen genomen, hebben mensen binnen een bepaalde cultuur een gemeenschappelijk taalgevoel en voelen zij vaak dezelfde woorden als lelijk aan. Een lijst van lelijke woorden maken, zou echter te ver gaan. Dan schakel je immers het taalgevoel van de dichter uit en net dat taalgevoel moet garant staan voor de poëzie in een haiku.

Juiste woorden

Elk gekozen woord moet in een haiku het juiste, het beste zijn. Bijna goed, bijna juist bestaat in een haiku niet. Het is het helemaal of het is het niet. Daarom vergt haiku nog meer dan andere vormen van poëzie een goede kennis van de taal, een juist aanvoelen van de betekenis van de woorden en een correct gebruik van de taalregels. Dit wil niet zeggen dat men niet van die regels kan afwijken om iets op een bepaalde manier te zeggen en dus te laten zien. Maar men moet er zich goed van bewust zijn dat elke afwijking voor een andere, misschien wel verkeerde lezing kan zorgen.

Woordspelingen

Woordspelingen zijn in onze westerse poëtische cultuur graag geziene gasten in gedichten. Maar in een haiku zijn ze uiterst delicaat en degraderen ze de haiku nogal snel tot een flauw woordspelletje, waarbij de inhoud verwatert. Een haiku die alleen omwille van de woordspeling is geschreven, mag men niet meer als een haiku beschouwen. Dat is een andere vorm van poëzie: het puntdicht. Een woordspeling kan, maar moet altijd de inhoud dienen en pas in tweede orde de blik vangen. Als een soort naflits na de échte flits.

Dubbele betekenis

Een woordspeling mag niet worden verward met een dubbele betekenis van een woord of een woordenreeks. Zo’n dubbele betekenis of extra connotatie is in een haiku wél aan te moedigen, omdat die vaak een diepere, andere of rijkere lezing toelaat. Wel mag de dubbele betekenis niet storen binnen de haiku. Ze mag niet opvallen noch botsen met de rest van de inhoud. Sommige schijnbaar eenvoudige woorden bezitten vanzelf al een bijzondere connotatie of dubbele betekenis. Woorden als kraai, zwart, hemel, herfst … zeggen vaak meer dan wat er letterlijk staat. Het zijn woorden die door hun veelvuldige gebruik in een bepaalde context vanzelf een bijkomende, soms symbolische betekenis hebben gekregen. Door het gebruiken van zulke woorden kan men inhoud aan een haiku toevoegen. Maar men kan hem er evengoed mee kapotmaken. Ook hier geldt de gouden regel: elk woord moet binnen een haiku duizendmaal worden gewikt en gewogen.

DE VORM

En natuurlijk moet de haiku op een bepaald moment in een bepaalde vorm worden genoteerd. Maar minder dan de inhoud en de taal bepaalt die vorm de ziel van de haiku. De vorm van noteren is slechts een afspraak of een regel die men zichzelf oplegt.

De lettergrepen

Onze westerse vorm van het noteren van een haiku in drie regels van vijf-zeven-vijf lettergrepen is letterlijk een afspraak geweest onder uitgevers. In Japan werden/worden haiku’s in één of meerdere verticale lijnen gekalligrafeerd of op één horizontale lijn gedrukt. Maar in het westen vreesden de uitgevers ervoor dat men op die manier dat voor onze traditie uiterst korte gedicht in die vorm niet als poëzie, als een gedicht zou ervaren en dus sprak men af om het in drie regels te doen, zodat die korte haiku toch min of meer het uitzicht van een vers kreeg.

Het spel van de zeventien lettergrepen behoort tot de traditie en het wezen van haiku. Niet als een regel om de regel, maar omdat het de dichter in veel gevallen dwingt om het onderwerp van zijn haiku nauwer of anders te bekijken, nog beter te bestuderen, zich intenser te herinneren, te herformuleren, waardoor hij vaak dichter bij de essentie komt. En men mag bij het zoeken naar het juiste aantal lettergrepen pas tevreden zijn als men tegelijk voelt dat de haiku er beter van werd. In dat spel zit ook de oorspronkelijke gezelligheid van haiku: een volksvermaak. Haiku is literatuur en mag met grote ernst worden bedreven, maar aan het eind moet men zich realiseren: het is maar een spel.

De regelverdeling

Een moeilijk punt blijft de verdeling van de haiku over regels: houden we vast aan de drie regels van vijf-zeven-vijf of verdelen we de zeventien lettergrepen over een meer logische verdeling volgens de structuur van de tekst? Bij gebrek aan goeie alternatieven houdt men zich het best aan de drie regels van vijf-zeven-vijf en ziet men dit ook als een onderdeel van het spel. Het valt wel aan te bevelen om te blijven wroeten op de haiku tot de juiste lettergrepen op een aanvaardbare en redelijk logische manier over de drie regels zijn verdeeld, zodat een geschreven haiku zo juist mogelijk leest. Men moet vooral vermijden dat door de verdeling in regels een haiku verkeerd of niet vlot kan worden gelezen.

SAMENVATTING

De inhoud primeert in haiku en is een flits die een uniek moment uit het reële leven belicht en qua stijl heel gevarieerd kan zijn, zoals ook het leven zich gevarieerd aandient.

  • Het haikumoment moet gezien worden als het moment waarop men dat unieke beseft, waardoor een haiku ook achteraf geschreven kan worden.
  • De flits is poëtische waarheid en hoeft niet echt en nu te zijn gebeurd, maar moet wel waar kunnen zijn.
  • Een haiku zet de lezer zo snel mogelijk op de juiste plek en het juiste tijdstip en de dichter mag met zijn commentaar niet in de weg lopen.
  • Een haiku is het mooist als er een bijkomende bedoeling in gelezen kan worden en hij als geheel metaforisch is.
  • De taal in een haiku moet eenvoudig en zo mooi mogelijk zijn met veel aandacht voor de juiste woorden op de juiste plek.
  • Woordspelingen zijn delicaat en mogen slechts subtiel worden gebruikt, dubbele betekenissenzijn aan te moedigen op voorwaarde dat ze niet opvallen of botsen met de rest van de inhoud.
  • Qua vorm valt de vijf-zeven-vijf-notatie aan te raden als een vorm van spelen en een uitdaging die de dichter dwingt om zijn onderwerp nauwer te bekijken en te beschrijven.

OPMERKINGEN

Bij dit alles moet men er vooral voor oppassen de regels niet heiliger dan de haiku zelf te maken en ze dus steeds met de nodige flexibiliteit toe te passen, zoals ook de grote haikumeesters in Japan dat deden. Een haiku met ik erin is dus absoluut geen taboe. Zolang de algemene geest, de ziel van het haiku-zijn bewaard blijft.

Haiku is ook altijd meer dan een literair genre. Doorheen de literaire geschiedenis wordt het vaak ook een levenswijze genoemd. En dat is goed te begrijpen door wie met haiku bezig is. Het schrijven of lezen van haiku brengt je haast automatisch in een andere staat van zijn. Je leeft er rustiger van, hebt meer aandacht voor details, beleeft de dingen net iets intenser en vooral zintuiglijker. Wie veel met haiku bezig is, voelt dat hij daardoor een ander mens is geworden en vaak ook onbewust anders leeft.

HAIKU IN QUOTES

Meer dan een uitgebreid uitgeschreven codex over haiku zeggen misschien een aantal quotes, die kernachtig en enigszins cryptisch de ziel van haiku trachten te vatten. Hieronder een reeks quotes waarin ik telkens iets over de haiku tracht aan te raken.

  • Een haiku is iets kleins dat je groot kunt lezen.
  • De haiku is de teletijdsmachine van de poëzie.
  • Een haiku schrijven, is iets mooi kunnen verzwijgen.
  • Kijk eens, zegt een haiku. En je ziet het.
  • Lezenderwijs moet je een haiku unzippen.
  • Haiku is niet het schrijven van poëzie, het is het beschrijven van de poëzie van de dingen.
  • Haiku: je schrijft niet over wat je al weet, maar over wat je zoëven nog niet wist, hebt ontdekt, waardoor je het dan weet.
  • Een haiku is kort, maar kan lang duren.
  • Een haiku zegt wat je weet alsof je het nog niet wist.
  • Een haiku is een prieeltje op het grote landgoed van de poëzie.
  • Een vluchtheuveltje om even te pauzeren te midden van het intermenselijke verkeer. Zo is een haiku.
  • Haikudichters knippen mooie figuurtjes uit de realiteit.
  • De sleutel van een haiku ligt vaak onder een van zijn woorden.
  • Een haiku vertelt niet honderduit, wijst alleen maar. En jij moet willen kijken.
  • De haiku, een amuse-gueule voor de geest.
  • Een haiku raakt iets aan zonder het vast te pakken.
  • Een haiku: je had het ook gekund, maar je kon het niet.
  • Een haiku is een brilletje om anders naar de doodgewone dingen te kijken. Er zijn zonnebrillen, leesbrillen, vergrootglazen, verrekijkers, enz.
  • Een haiku is als een surprise-ei: altijd benieuwd naar wat daarin.
  • De haiku, een steentje in de poel dat kringen veroorzaakt.
  • Veel dingen zijn uit zichzelf poëtisch. Maar het vergt een dichter om dat op te schrijven en hen een stem te geven.
  • Haiku laat je opnieuw geboren worden en alles weer ontdekken als was het voor het eerst.
  • Haiku is de impliciete zegging van de expliciete waarneming.
  • Haiku, de viewmaster van de poëzie.
  • Een gedicht schrijf je, een haiku componeer je.
  • Haiku is de kleine zelfstandige van de poëzie.
  • Elke oogopslag is een gedicht, een haiku.
  • Eén haiku is zo lang als een hele roman. Hij heeft alleen veel meer witruimte.
  • Door naar de dingen te kijken, geven we ze waarde, door erover te schrijven betekenis.
  • Haiku: je moet niet iets poëtisch schrijven, je moet schrijven over iets dat poëtisch is.
  • Haiku gaat niet over bijzondere momenten of taferelen, maar maakt momenten of taferelen bijzonder.
  • Wie het mooie ziet, wordt vanzelf ook mooi, lijkt haiku ons te willen zeggen.
  • Je moet niet tonen dat je mooi kunt schrijven, je moet schrijven om iets moois te tonen.
  • Haiku: de dichter schrijft hem, de lezer máákt hem.