Wijze van dragen

Twee eikenbomen waren in elkaar verstrengeld en iemand vroeg mij: Wanneer is een haiku klaar? Als hij op papier staat? Ik antwoordde: Als hij gedragen wordt op de juiste manier.

door Geert De Kockere

Met gedragen bedoel ik hier als de haiku kenbaar wordt gemaakt via een drager. Dat kan een klassieke drager als een bladzijde in een papieren bundel zijn, maar evengoed in digitale vorm in een app of een e-book. Of zelfs gekapt in steen, gekleefd op een raam, geschreven in het zand. Elke drager is goed, maar niet elke wijze van gedragen. De manier waarop een haiku via die drager kenbaar wordt gemaakt, maakt voor mij ook deel uit van de haiku zelf of ten minste van de manier waarop hij bij de lezer overkomt. En dat kan mee bepalen hoe de haiku gelezen wordt en/of hij tot zijn volle recht komt.

WITRUIMTE

Ik verwijs hier graag even naar Roland Barthes, de Franse literatuurfilosoof, die heel wat mooie dingen over haiku schreef, een poëziegenre dat hem nauw aan het hart lag. Ik citeer hierbij om te beginnen een paar (vrij) vertaalde citaten van Barthes, uit zijn cursus La Préparation du roman. Cours au Collège de France (1978-1979):

Lezen is een uiterst merkwaardig verschijnsel: aan de ene kant zoekt men intens genot, maar aan de andere kant vermijdt men op een bijna chirurgische manier alles wat zou kunnen vervelen. Er is een soort wet in het lezen die je doet zoeken naar wat je niet verveelt. En de korte vorm zal je minder snel vervelen dan de lange vorm. Het luchten van de bladzijde, van het tercet, lijkt mij daarom noodzakelijk voor het bijeenbrengen van haiku’s. In de Munier-editie bijvoorbeeld zijn er meestal maar drie haiku’s per bladzijde en dat is uitstekend om te lezen.

Barthes geeft hier dus op zijn typische wijze aan dat het belangrijk is dat je niet te veel haiku’s bijeenbrengt op één bladzijde. Dat er met andere woorden veel witruimte is, waarin de haiku’s hun volle waarde in gedrukte vorm krijgen. Zo heb ik zelf in mijn drie grote haikuboeken per bladzijde van 21cm hoog bij 17cm breed maar twee haiku’s afgedrukt en niet eens in een groot font (hoogstens 12 punt). Witruimte, rust maakt deel uit van haiku, niet alleen inhoudelijk, maar ook vormelijk. Te veel haiku’s op één bladzijde verminderen de ‘goesting’ om ze te lezen en hebben zelfs een invloed op de manier waarop je de haiku’s leest. Je leest ze minder geconcentreerd, gecondenseerd, minder als aparte gedichten. Wat ‘economisch’ uitgedrukt, zou je kunnen zeggen dat hoe meer haiku’s je op één bladzijde samenbrengt en hoe minder de witruimte ertussen, hoe meer ze aan waarde inboeten.

Ook nog interessant van diezelfde Roland Barthes is het volgende citaat:

Om bij ons een haiku te kunnen proeven, moet je hem geschreven zien, met de breuk in de regels: het is een klein, luchtig blokje schrift, als een ideogrammatische rechthoek. In feite zou men op een ander mentaal niveau kunnen zeggen dat een haiku op zichzelf staat, in zijn totaliteit, in zijn eindigheid, in zijn eenzaamheid op de bladzijde, als een enkel ideogram, dat wil zeggen een ‘woord’. Met de woorden van Mallarmé, zoals door Valéry gerapporteerd: ‘Ik ben gekomen om de interpunctie af te schaffen. Het vers is een geheel, een nieuw woord — nooit gehoord, hij die interpunctie toepast, heeft krukken nodig, zijn zin gaat niet uit zichzelf verder.’

LEESTEKENS

Wat die interpunctie betreft, ben ik het niet eens met Mallarmé, die het op die manier nogal extreem en te weinig genuanceerd stelt, maar ik snap het idee wel. De interpunctie hoort voor mij óók bij de haiku en voegt iets toe, kan hem een juiste lezing geven. Een komma betekent immers iets anders dan een puntkomma of een punt en duidt nuances aan, zo ontzettend belangrijk in een heel kort stukje tekst. In Japan gebruikt men overigens speciaal daarvoor snijwoorden (kireji), die ook inhoudelijk iets betekenen. Het komt er dus op aan om onze Westerse leestekens binnen een haiku ook een correcte, afgesproken betekenis te geven. Maar ik ben het er wel mee eens dat je zuinig moet zijn met interpunctie: alleen daar waar het noodzakelijk is voor de nuance of een correcte lezing. Een leesteken is een hulpmiddel en slechts een hulpmiddel.

Samengevat zou ik dus en vooral willen stellen: denk goed na over het laten dragen van een haiku. De wijze waarop en de vorm waarin hij wordt gepresenteerd, heeft meer dan je denkt een invloed op de lezing ervan. Wat kort door de bocht gesteld, zou je zelfs kunnen zeggen dat een minder goeie haiku die optimaal is gepresenteerd, vaak als beter overkomt dan een fantastische haiku die heel slordig of in een afschuwelijk lettertype wordt gedrukt of geprangd zit tussen andere haiku’s. Al te vaak wordt de typografie onderschat. Het lijkt maar een formaliteit (letterlijk), maar het is veel meer en veel vaker dan men denkt van kapitaal (ook soms letterlijk) belang. Niet voor niets speelt in Japan de kalligrafie bij haiku een essentiële rol.