Polsslag van de tijd

Een vogeltje zonder naam floot wijl iemand mij vroeg: Moet een haiku de polsslag van de tijd volgen of tijdloos blijven? Ik antwoordde: Hij moet vooral goed blijven.

door Geert De Kockere

Hoe eigentijds of modern haiku mag of moet zijn, is een discussie die onder haikudichters weleens fel kan oplaaien. Wie eigentijds of modern zegt, zegt meteen ook dat de haiku dat niet tijdloos is. Zelf heb ik het altijd al fascinerend gevonden dat gedichten (haiku’s) van eeuwen geleden toch gelezen kunnen worden alsof ze vandaag werden geschreven. Dat is met heel veel haiku’s van Bashõ, Buson, Issa en Shiki het geval, om maar de vier grote uit het verleden op te noemen. Weinig andere vormen van poëzie uit het verleden hebben dat. Vaak klinkt een gedicht van een eeuw geleden nogal oubollig of qua stijl of inhoud achterhaald door de tijd. Bij haiku is dat niet zo. Ik maakte er eerder al deze FAQ over.

NATUUR

Hoe dat komt? Daar zijn twee redenen voor: ten eerste omdat haiku zich van een heel eenvoudige taal bedient, waardoor het gedicht langer houdbaar is. Veel andere gedichten gebruiken specifieke en vaak ingewikkelde en tijdsgebonden structuren, waardoor je meteen voelt dat het een heel oud gedicht is. De eenvoud dus.

En ten tweede en misschien nog belangrijker: haiku gaat in veel gevallen over de natuur. En de natuur van eeuwen geleden is op zich nog dezelfde natuur. De meeuwen zijn in wezen weinig of niets veranderd. De zee bleef de zee, wat minder proper misschien, maar wel met dezelfde golfslag en wonderlijke aanblik. De bergen zijn nog steeds dezelfde bergen en in het najaar worden de loofbomen nog altijd even rood, geel en bruin als drie eeuwen geleden. De poëzie van een haiku over de natuur is dus per definitie haast tijdloos. En dus leest de haiku ook tijdloos.

KEUZE

Moeten we dat zo houden en dus haast uitsluitend haiku’s over de natuur schrijven? Ach kijk, elke dichter moet dat voor zich uitmaken. Ook Bashõ, Buson, Issa en Shiki schreven haiku’s die heel tijdsgebonden waren en vandaag binnen onze tijdsgeest nauwelijks nog te vatten of te begrijpen vallen. Over de courtizanes uit die tijd bijvoorbeeld. Zodra een haiku over de mens gaat, wordt hij haast per definitie tijdelijk. Omdat de mens en de samenleving waarin hij leeft en mee vormgeeft wél voortdurend evolueert en verandert.

Kortom: kies je als dichter voor het tijdloze van de haiku, dan zul je vanzelf uitkomen bij haiku’s over de natuur. De natuur blijft voor hailu sowieso een erg voor de handliggende thema. Omdat haiku altijd vertrekt van een waarneming en meestal ontstaat bij een verwondering over iets moois. Maar dat belet niet dat je ook verwonderd kunt zijn over een waarneming van een mens of wat die mens binnen zijn tijd doet. Maar dan kom je uit bij een haiku die mogelijks binnen een eeuw niet zo goed meer te begrijpen valt.

DE MENS

Zelf ‘beoefen’ ik graag de beide. De natuur is voor mij zeker en vast een belangrijk gegeven en de meeste van mijn haiku’s zullen over die natuur gaan. Maar ook de mens fascineert mij enorm en bestudeer en beschrijf ik heel graag. En dan vooral vanuit zijn kleine kantjes: de gedragingen die ons klein maken, die ons binnen het grotere geheel relativeren, maar ons tegelijk de warmte en inventiviteit geven, zo eigen aan de mens. Kortom: datgene wat hem van het dier onderscheidt.

Hieronder zo’n senryu, zoals een wat schertsende haiku over de mens ook wel wordt genoemd. Deze haiku wil iets zeggen over hoe de virtuele en de fysieke, analoge wereld voor de moderne mens door elkaar begint te lopen en we soms al te zeer denken, geloven dat we die fysieke wereld virtueel naar onze hand kunnen zetten: iets wat we in de realiteit vervelend vinden, swipen we gewoon op ons scherm even weg.

Maar ik kan mij voorstellen dat iemand die deze senryu binnen twee eeuwen leest, geen flauw benul meer heeft waarover ik het heb. Terwijl een haiku over een spin in haar web wél nog héél actueel zal zijn.

Oei, er is file …
Ach, ik swipe ze gauw effen
weg op mijn smartphone.