Wedijver

Het kletterde hagelstenen op het platte dak en iemand vroeg mij: Is het een goed idee om met haiku’s deel te nemen aan een wedstrijd? Ik antwoordde: Nee.

door Geert De Kockere

Eerst en vooral vind ik dat poëzie in het algemeen niet het voorwerp zou mogen zijn van een wedstrijd. In wedstrijd zit wedijveren en wedijveren staat een beetje haaks op het idee van poëzie en al zeker van haiku. Schoonheid is in wezen onmeetbaar en je krijgt maar een faire wedstrijd als iets meetbaar is.

HET IS NIETS

Haiku streeft naar pure schoonheid, los van elke vorm van presteren. En deelnemen aan een wedstrijd is per definitie een drang om te presteren, een gebeurtenis waarbij men tracht een of meer tegenstanders te overwinnen, te overklassen, erkenning te krijgen. Men probeert te bewijzen dat men goed, beter, het best is in iets. Dat botst met de geest van haiku, waarbij men net tracht los te komen van het vergankelijke, de prestatiedrang, iets te willen zijn. Haiku is een zoektocht naar het niets in iets (als in het is niets en daarom zo schoon), waardoor haiku lezen en schrijven vaak die grote rust brengt. Een wedstrijd brengt onrust.

REGELTJES

Ten tweede is een jury zo goed als altijd een lachertje, soms zelfs een idiotie. Ik heb in meerdere jury’s gezeten en ergerde mij dood aan het dwangmatig willen volgen van regeltjes of bepaalde afspraken. Men beoordeelde een gedicht vaak niet op zijn pure schoonheid, maar legde het tegenover een meetlat van regels, die vaak niet meer zijn dan kunstmatige afspraken om iets meetbaar te kúnnen maken. Mooie haiku’s vallen daardoor soms af, omdat de jury vindt dat ze niet aan één of meerdere criteria voldoen. Ik denk aan het ontbreken van een seizoenwoord bijvoorbeeld. De ziel van haiku laat zich niet op die manier vatten en beoordelen, laat zich tout court niet beoordelen, hoogstens vinden.