Lezen als haiku

Een kraai pikte genadeloos op een lijk in wijl iemand wilde weten: Zijn veel haiku’s niet louter statements en geen poëzie? Ik antwoordde: Het is een haiku als je hem leest als een haiku.

door Geert De Kockere

Om te verhinderen dat het een puur theoretische verhandeling wordt, wil ik beginnen met een voorbeeld. Lees onderstaande haiku rustig tweemaal na elkaar.

Een mug is een mug
als het een mug is en geen
ander dier. Avond.

Kunnen we hier iets mee? Als haiku bedoel ik? Kun je dat nog een haiku noemen of is het eerder de praat van een zatte nonkel aan de zomerbarbecue? Ik maak er mij op het eerste gezicht makkelijk van af door te zeggen dat het een haiku is als je hem als een haiku leest. Hahaha … Wacht even met lachen. Er zit meer ernst in dan je denkt. En nu doe ik een inspanning om dat uit te leggen.

LEZEN

Je zou inderdaad kunnen stellen dat sommige zinnen poëzie worden als je ze leest als poëzie. We komen daarmee heel dicht in de buurt van wat men poésie trouvée noemt: niet als poëzie bedoelde stukken tekst die poëzie worden door ze uit hun normale context te halen en ze als poëzie te presenteren. Bepaalde stukjes sappige sportcommentaar bijvoorbeeld kunnen op die manier een gedicht worden.

Gezien een haiku vaak de allure of de schijn van een gewone zin heeft, zou je dat idee ook min of meer op haiku kunnen toepassen: afhankelijk van hoe je die normale zin leest, wordt het wel of geen poëzie.

Daarmee verleg ik natuurlijk enigszins de discussie. Van is dit poëzie naar lees je dit als poëzie. En wanneer lees je dan iets als poëzie? Welnu, zoals bij poésie trouvée: als het als poëzie wordt gepresenteerd. En ik presenteer bovenstaande zin als een haiku en dus moet/mag je die ook als een haiku lezen.

WAARDE

En laat ons dan eens bekijken wat hij waard is. Laat ons dan eens de haiku als een haiku lezen en het tafereel of de diepere lezing erin vinden. Een eerste vraag die je kunt stellen, is of het niet te veel een statement is en in die zin inderdaad geen haiku. Ja, je kunt hem lezen als een simpel statement en dan is het geen haiku. Maar zou het ook geen boeiend tafereel op een zomeravond aan de terrastafel kunnen zijn? Een soort discussie onder vrienden bij glazen wijn? Iemand ziet iets vliegen en roept: ‘Een mug!’ ‘Maar nee,’ zegt iemand daarop, ‘het was geen mug, het was gewoon een vliegje.’ ‘Neenee, het was een mug!’ En er ontspint zich vervolgens een benevelde discussie over hoe een mug eruitziet en wanneer iets een mug is en wanneer niet. Zoiets.

Op die manier gelezen wordt het ‘gewone zinnetje’ toch poëzie en hier dus een haiku die — zoals haiku meestal doet — een tafereel beschrijft in het nu en veel meer suggereert dan wat er ‘maar’ staat. Kortom: het is een verdicht stukje tekst en dus poëzie. De zatte nonkel werd een dichter.

AVOND

Boeiend hierbij is om nog te wijzen op het woord avond helemaal aan het eind van de haiku. Dat ene woord situeert subtiel het tafereel en plaatst het in het nu, waardoor je het inderdaad sneller kunt lezen binnen de context van een zomerdiscussie aan de terrastafel, als de glazen nog eens vol zijn en de flessen al bijna leeg. Het woord avond haalt de haiku dus als het ware uit zijn status van zuiver statement en maakt er een tafereel van.

Ik had ook met het woord avond kunnen beginnen. Maar dan werkt het niet meer op dezelfde manier. Hier moet avond aan het eind komen, om in een soort van uitgesteld aha-moment de lezer te laten voelen dat er meer achter dat op het eerste gezicht eenvoudige zinnetje zit dan hij denkt. Het woord avond is de aansteker die de haiku, de poëzie van het zinnetje, moet verlichten, uitlichten.

Ja dus, we kunnen er wel wat mee. Met deze haiku. Als je hem tenminste als een haiku wílt lezen.