Openplooien

Een paaslelie boog het hoofd en iemand wilde weten: Kun je kinderen poëzie leren lezen? Ik antwoordde: Ja, met een haiku als brilletje op!

door Geert De Kockere

Een heel goeie oefening (voor kinderen) in het leren lezen van poëzie, is het lezen van en vertellen over haiku’s. Een gedicht — het woord zegt het zelf — is een verdichting van iets wat iemand (de dichter) zag, hoorde, beleefde, voelt, weet. De dichter laat in een gedicht alle onnodige gedachten of gevoelens weg in de hoop dat de lezer ze toch nog weet mee te lezen en zo meer leest dan wat er werkelijk staat. De lezer moet als het ware het gedicht openplooien en er een heel verhaal van maken.

Haiku is bij uitstek het genre waarmee je dat kunt oefenen. Een haiku laat je in een doorgaans heel eenvoudige taal en met weinig woorden iets zien. Maar de dichter laat maar een heel klein stukje van de realiteit zien, isoleert iets uit een groter geheel. Hij suggereert veel meer dan hij werkelijk neerschrijft en hoopt dat die suggestie voor de lezer sterk genoeg is om het geheel te beleven en er dus meer in te lezen dan wat er ‘maar’ staat.

BRILLETJE

Boeiend is daarom om eerst aan kinderen uit te leggen dat haiku’s brilletjes zijn om anders naar de doodgewone dingen te kijken: scherper, gekleurder, van dichterbij, uitvergroot. Een haikudichter schrijft vaak iets heel eenvoudigs op, zonder zijn emotie, zonder zijn mening, zonder zijn commentaar en hoopt dan dat de lezer wel iets voelt, denkt, eruit afleidt, zijn vers in gedachten becommentarieert. Zo wordt de haiku tijdens het lezen ‘opengeplooid’ en wordt het gedicht veel groter dan het lijkt.

Eenmaal de kinderen dat idee doorhebben, kun je samen met hen in groep eenvoudige haiku’s lezen en dan telkens vragen wat volgens hen het brilletje nu precies is? Wat wil de dichter ons meer laten zien dan wat hij opschreef? Of wat wil hij ons anders laten zien?