Teletijdmachine

Ze sloeg naar een late mug en vroeg: Is een haiku nuttig? Ik antwoordde: Zeer zeker is hij dat! Het is een teletijdmachine.

door Geert De Kockere

Ik gebruik het beeld graag voor kinderen als ik hen kort en beeldend tracht uit te leggen wat een haiku is. Of hoe je het lezen van een haiku kunt zien: als de teletijdmachine van professor Barabas uit Suske en Wiske. Je weet wel, dat rare ding in zijn laboratorium, waar Lambik, Sidonia en wie-weet-ik-nog-al-meer in gaan staan, waarna de professor een plaats en tijd instelt en flits, ze zijn weg! Op het volgende plaatje zie je ze dan door de ruimte suizen, soms hun schoenen half uit. Daarna volgt een plaatje waarop ze over de grond rollen op de plek waar ze aankomen. Dan krabbelen ze overeind en beginnen rond te kijken, hun haren nog in de war: waar zijn ze?

ZINTUIGEN

Wie een haiku leest, kruipt een beetje op dezelfde manier in zo’n teletijdmachine en flits, de haiku brengt je razendsnel naar een andere plek (en/of tijd). Dan moet je daar net zoals Lambik, Sidonia, Suske of Wiske overeind krabbelen en beginnen rond te kijken: wat zie je allemaal? En wat hoor je, ruik je, voel je? Stel het je zo levendig mogelijk voor.

Daarom is het zo belangrijk dat een haiku eenvoudig is en je snel een goed beeld geeft. Een beeld van de plek waarover de haiku gaat. Vanuit dat eerste beeld kun je daarna als lezer verder en vooral dieper kijken. Tot in de verste verte van de nieuwe plek of tijd waar je door de haiku naartoe bent geflitst.