Ga uit de weg!

Tijdens mijn oefensessies met leerlingen roep ik vaak — tot ontzetting van mijn leerlingen dan: Maar je staat alweer in de weg! Dan wordt er even gelachen. Want iedereen weet al lang wat dat betekent.

UIT DE WEG

Het heeft alles te maken met de essentie van haiku, namelijk dat je als dichter slechts wijst, iets aanwijst en je verder van elke commentaar, inmenging of mening onthoudt. Haiku registreert, roept misschien iets op, maar zegt het niet expliciet. Als dichter zeg je bijvoorbeeld niet dat iets mooi is (want dat is jouw mening), je toont iets dat mooi is en laat de lezer zelf besluiten (door de manier waarop je het laat zien) dat het mooi is. Slechts wijzen dus en zo snel mogelijk als dichter uit de weg gaan, absoluut niet met je betweterige wijsvinger tussen de lezer en het beeld blijven staan om te zeggen hoe hij het moet zien. Ga uit de weg!

VOORBEELD

Wat dat precies wil zeggen en wat het subtiele verschil in aanvoelen is tussen snel weggaan of in de weg blijven staan, kan ik misschien het best laten aanvoelen met een voorbeeld.

Najaar, een moeder kiest
nu een boek over bloemen.
Heimwee naar haar tuin.

Het tafereel is vrij duidelijk: een vrouw kiest in de bib een boek over bloemen en bladert erin. De zomer is voorbij en bij het zien van die mooie bloemenprenten krijgt ze heimwee naar die voorbije zomer, toen ze in haar tuin zo intens met haar bloemen bezig kon zijn.

Ik wijs dus als dichter naar die vrouw en hoe ze in een boek kijkt. Maar ik zet daarbij een stap vooruit, ga tussen u en die vrouw met haar boek staan, keer mij naar u om en zeg nogal betweterig dat die vrouw heimwee heeft naar haar tuin. Nu kun jij niet anders dan dat geloven (of niet gloven). Je kunt het dus zelf niet ontdekken, ervaren, zelf besluiten door iets wat je ziet. Ik zeg in jouw plaats wat je moet zien: dat ze heimwee heeft. Ik sta dus echt wel ferm in je weg. Pardon!

Merk het verschil met deze versie, die identiek hetzelfde laat zien:

Najaar, een moeder kiest
nu een boek over bloemen.
Ze voelt aan een prent.

In deze versie wijs ik naar precies hetzelfde: een vrouw die in de bib door een boek over bloemen bladert. Maar ik zeg niet dat ze heimwee heeft. Nee, ik ga uit de weg en wijs daarbij nog gauw even met een klein vingertje op wat ik nóg zie: dat ze een prent in het boek streelt. Ik zeg dus niet in jouw plaats dat ze heimwee heeft, nee, ik laat hooguit iets zien waaruit jij dan zou kunnen besluiten dat ze heimwee heeft naar die zomer en naar haar tuin met bloemen. Zou kunnen. Het hoeft dus niet. Ik ben al lang weg en de haiku is nu helemaal van jou. Jij mag in het tafereel nu zien wat je zelf wilt zien, kunt zien. En net dat is het mooie aan haiku.